De opkomst van de dorsmachine in Beekbergen

In het buurtschap Oosterhuizen en Lieren werd een dorsclub opgericht

Door het gebruik van kunstmest en de invoering van een nieuw graan-ras vloog de productie van de graanoogst omhoog. Het dorsen met de dorsvlegel of paardenkracht zette geen zoden meer aan de dijk en er werd uitgekeken naar andere dors mogelijkheden. Enkele boeren staken de hoofden bij elkaar wat resulteerde in de oprichting van een dorsclub en de aanschaf van mechanisch materiaal.

Nieuwe manier van graan dorsen

Aan het begin van de twintigste eeuw geschiedde het dorsen van het graan nog met handkracht. Na de Eerste Wereldoorlog kwam hier geleidelijk verandering in. De behoefte aan machinekracht werd groter naarmate de graan productie toenam, door het in cultuur brengen van driest en heidegronden. Door de invoering van het nieuwe ras ‘Petküser’ en het gebruik van kunstmest vloog de productie met sprongen omhoog. Hierdoor kon men niet meer gebruik maken van de zogeheten dorsvlegel en gebogen dorsstok.

In delen van Nederland werd de verplaatsbare dorsmachine ingevoerd met aandrijving van een benzinemotor als krachtbron. Maar de kleine bedrijfjes in de omgeving van Beekbergen konden zo’n dure installatie niet bekostigen. Enkele boeren staken de koppen bijeen en werd in 1922 de ‘dorsvereniging Beekbergen’ opgericht. Samen schaften zij de eerste verplaatsbare dorsmachine van Beekbergen aan. Het was voor die dagen een hypermodern apparaat. Na enkele jaren kwamen er meerdere en nieuwere dorsmachines.

'Een gezellig samenzijn'

Bij het gebruik van de dorsmachine kwam veel stof vrij. Het gekriebel van het stof op je lichaam was onuitstaanbaar. Om het rondvliegende stof zoveel mogelijk op afstand te houden droegen de werkers een grote rode zakdoek om hun hals als een soort das.

De gehele buurt moest helpen Alhoewel er hard moest worden gewerkt in een stoffige lawaaierige omgeving, vonden veel helpers het toch ook min of meer ‘een gezellig samenzijn’ waarbij de inwendige mens heel goed aan zijn trekken kwam. Het hoogtepunt werd bereikt als het sein ‘koffie’ werd gegeven:
Zo’n man of tien à twaalf drong dan de boerenkeuken binnen, soms wel méér, waar men in een grote kring bij elkaar zat. Grote joekels van kannen met koffie werden dan gretig leeggedronken. Als ‘koekje bij de thee’ verschenen er grote schalen met gesmeerd brood op tafel en die verdwenen weer even snel in de vele magen. Zo’n dorsboterham was een specialiteit op zichzelf. Twee grote sneden witte stoete op elkaar voorzien van roomboter en een flinke laag broodbeleg, worst of kaas en dergelijke. Ter afwisseling van het dagelijks roggebrood was dit een welkome variatie.

Opkomst van de maaidorser

Na de Tweede Wereldoorlog kwam de Amerikaanse maaidorser naar Nederland. Dit veroorzaakte een rigoureuze ommezwaai in de manier van werken en ook het einde van de gezellige samenwerking zoals hierboven beschreven. Het veelomvattende werk van het dorsen in de buurten behoorde vanaf dat moment tot het verleden. Inmiddels zijn de wuivende korenvelden in de schone Beekbergerenk voorgoed verdwenen om plaats te maken voor de hoog oprijzende maïsvelden.

Dit verhaal is eerder (in uitgebreidere vorm) verschenen in het Klaverblad van 1982.


Rechten

Willie Rouwenhorst-Hartgers, CC-BY-NC

  • Industrie

  • Werk

  • 1900-1950

  • Apeldoorn

  • Veluwe

Relevante links

Verwante verhalen

Lees meer

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

info@mijngelderland.nl

Inschrijven nieuwsbrief

mijnGelderland Sociale media

erfgoed gelderland

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

E info@mijngelderland.nl