Marktplaats 2021. ‘Ado Truck 1932 hout design Ko Verzuu. Ja, een echte grote houten ado auto uit 1932. Ik vermoed dat aanhanger overgeschilderd is in donkerder groen, de onderkant zijranden zijn namelijk zelfde kleur groen als de wielen. […] Aanhangwagen mist de oorspronkelijke opbouw, gaten voor de zijpilaren zijn aanwezig.’ Als je voor een vervallen, overgeschilderde speelgoedtruck 150,- euro moet neertellen, dan word je opgelicht. Óf het betreft een object met een zeer bijzonder verhaal.
Zoals in het geval van ADO: Arbeid Door Onvolwaardigen. Een merk met een ijzersterke reputatie. De antieke autootjes, poppenmeubeltjes en blokkendozen zijn geliefd in binnen- en buitenland. En nog steeds is het merk ADO actief, zij het inmiddels met een nieuwe slogan.
Dit legendarische merk vond haar oorsprong aan de rand van Apeldoorn. Het rooms-katholieke sanatorium Berg en Bosch was ingericht voor de opvang, verzorging en genezing van tuberculosepatiënten. Een rooms-katholieke instelling, want - net zoals in de rest van het land - de verzorging van zieken was begin twintigste eeuw verzuild.
Tuberculose (TBC) is een infectieziekte, veroorzaakt door een bacterie. Meestal te zien in de longen, soms ook in andere organen van het lichaam (denk aan het hart, de lymfeklieren, of de wervels). Inmiddels hebben we de ziekte hier aardig weten te temmen. Gemiddeld krijgen achthonderd Nederlanders per jaar TBC; met antibioticakuren is het goed te behandelen.
Maar dat was in de jaren twintig van de vorige eeuw wel anders. TBC - oftewel de witte pest, de tering - was volksziekte nummer één. Eind negentiende eeuw ontdekten wetenschappers dat het een besmettelijke ziekte was. Vanaf dat moment verrezen er overal in Europa sanatoria om patiënten te verzorgen met rust, gezonde lucht en goede voeding. Zon of regen, de zieken lagen grote delen van de dag in open zalen voor frisse buitenlucht.
Zo ook in sanatorium Berg en Bosch, ten oosten van Apeldoorn. Vandaag de dag omsingeld door de driehoek Apenheul, Kinderpretpark Julianatoren en Paleis Het Loo. Tussen 1920 en 1933 stonden hier 26 gebouwen en bijgebouwen, ingericht voor de behandeling van TBC. Nu staat er daar nog maar een van overeind, al doet het huidige blauwe huisje in niets denken aan haar oorspronkelijke functie.
Een verblijf in een sanatorium was niet niks. De bezoekerstijden waren bijvoorbeeld beperkt. Kinderen bleven langdurig gescheiden van hun ouders, zeker als het hun vader of moeder was die moest worden opgenomen. Dan kon het voorkomen dat kind en ouder elkaar maar twee keer per jaar zag. Bedenk dat er gevallen zijn van patiënten die meer dan vier jaar in een sanatorium verbleven.
In een aflevering van Andere Tijden uit 2010 vertelt Paul Westgeest over zijn verblijf als kleuter in Berg en Bosch in de jaren vijftig, toen het sanatorium inmiddels was verhuisd naar Bilthoven. ‘De essentie van het kuren was absolute bedrust, en dan werd je in eerste instantie vastgebonden in bed. Naderhand werd het beleid iets versoepeld. Dan werd je met bed en al, als het goed weer was, naar buiten gereden. In de zon. Het idee was dat frisse lucht een gunstig effect zou hebben.’
Iemand met TBC kon dus lange tijd gescheiden zijn van de maatschappij. Berg en Bosch en andere sanatoria waren dorpen op zich. Ze hadden een eigen keuken, een kerk, huisvesting voor personeel. Kinderen konden vaak naar school om niet achterop te raken en hele programma’s werden opgericht om mensen weer te laten wennen aan het werkzame bestaan.
Zoals de mannenwerkplaats in Berg en Bosch, waar houten speelgoed werd gemaakt. Onder de naam de naam ADO dus. Een afkorting die in eerste instantie stond voor Arbeid Door Onvolwaardigen maar in 1962 veranderd werd in Apart Doelmatig Onverwoestbaar.
Geneesheer-directeur Bronkhorst stelde een werkplaatsleider aan: Ko Verzuu (1901-1971). Opgeleid aan de MTS voor weg- en waterbouw, maar zijn interesses waren vele malen breder dan dat. Met uitstekende tekenvaardigheden op zak begon hij het speelgoed zelf vorm te geven.
Een van de eerste afnemers van het ADO-speelgoed was Metz & Co; een Amsterdams warenhuis gespecialiseerd in meubelen, stoffen, kunstnijverheidsproducten, damesmode en hoeden. Daar maakte Verzuu waarschijnlijk kennis met de creaties van Gerrit Rietveld, Cor Alons en Henk Wouda.
Verzuu wist De Stijl te vertalen naar zijn speelgoed. Abstractie en primaire kleuren voerden de boventoon. ‘De vorm mag geen miniatuurwerkelijkheid zijn, waarvan het kleine verstand de vele details niet begrijpt en waarop de fantasie doodloopt’, vertelt hij in de ADO-catalogus van 1934/1935. ‘Integendeel, de vorm moet door beperkte eenvoud en goed gekozen verhoudingen slechts het wezen van een ding laten zien.’
Een mooi detail: ADO werd een familie-aangelegenheid. Verzuu kreeg maar liefst elf kinderen, die allemaal het speelgoed van de werkplaats mochten testen. Daarnaast mochten ze regelmatig voor de fotocameralens verschijnen om te poseren met de ontwerpen van hun vader. Bedoeld voor de nieuwste catalogus.
Tot 1933 was Berg en Bosch gevestigd in Apeldoorn, daarna verhuisde het sanatorium naar Bilthoven waar de productie van het houten speelgoed werd voortgezet.
Begin jaren zestig kocht de Stichting Sociale Werkvoorziening Zeist en omstreken de rechten van ADO. Tachtig jaar namen zij de productie van het speelgoed op zich, tot het doek in 2006 viel. Maar niet voorgoed. Zes jaar later werd ADO succesvol gereanimeerd. Op verschillende sociale werkplaatsen in Nederland wordt er tot op de dag van vandaag ruw hout omgetoverd tot duurzame kindermeubeltjes, loopfietsen en blokkendozen.
Het Apeldoornse cultuurhuis CODA - waar een bibliotheek, een museum en een archief samenkomen - verwierf in 2009 een bijzondere collectie ADO. Een kleine selectie daarvan wordt permanent vertoond in CODA Junior. Daar vind je eveneens een aantal speelgoedauto’s op kindergrootte nagemaakt. De complete schatkist ADO speelgoed is digitaal te doorzoeken via de website van Collectie Gelderland.
Rob van Oijen 2021, CC-BY-NC-SA
Aan het werk
Werk
1900-1950
Apeldoorn
Veluwe