Het leven op de boerderij in de jaren ‘50

Het Achterhoekse platteland van na de oorlog

Ineke is in mei 1947 geboren als eerste kind van haar ouders op het platteland, zo’n zes kilometer van het dorp Winterswijk. Ze groeide op ‘de boer’ op, waar haar ouders woonden en werkten op de boerderij van haar grootouders. Ze vertelt over de tijd dat zij als kind hier opgroeide.

Inwonen bij grootouders

“Mijn ouders woonden in bij de ouders van mijn vader. Naast mij, hadden ze nog een dochter en twee zoons. Ze hadden geen eigen keuken enzo, dat kwam pas later. Mijn opa had een gemengd bedrijf met koeien, varkens, kippen en land waarop gewassen werden verbouwd. Iedereen werkte mee op de boerderij. Mijn vader nam het bedrijf midden jaren vijftig over. Langzamerhand werd de boerderij verbouwd en kregen mijn ouders meer privacy. Dat was voor mijn opa en oma wel wennen. Mijn ouders hebben echt hard gewerkt, want uiteindelijk hebben ze de boerderij kunnen kopen. Alles wat ze verdienden ging in het bedrijf, bijvoorbeeld door de stal te verbouwen en nieuwe machines te kopen.

Mechanisatie

Langzamerhand zag ik de intrede van machines op en om het erf. In 1948 werd er elektriciteit aangelegd rondom de boerderij. Toen ik een jaar of zes was, kregen we waterleiding en een verharde weg, waar het tot dan toe altijd een zandpad was geweest waar we aan woonden. Tot die tijd wasten we ons met regenwater dat was opgevangen in grote putten op het land. Dat deden we in de keuken, we noemden dat de waskamer. Later werd er een doucheruimte gebouwd.

Wassen in de dompelaar

Altijd werd eerst modernisering toegepast op het bedrijf, dan pas in het woonhuis. Toen ik kind was, hadden mijn ouders een houten tobbe waar ze de was in deden, die draaide vanzelf. Later kochten we een dompelaar. Dat is een elektrische staaf die warm worden en je in het water kunt doen, zo werden de kleren gewassen. En dan ging het door de wringer, als een soort droger.

Geen supermarkt nodig

We hadden geen supermarkt in de buurt, maar de bakker en de kruidenier kwamen aan huis. Eerst op de fiets en later met een busje. De bakker bracht toen niet alleen brood meer, maar je kon ook andere levensmiddelen bij hem kopen. We aten altijd groente van eigen land, dus daar hadden we een supermarkt ook helemaal niet voor nodig.

Liefde voor het paard

Ik kan me ook nog herinneren dat toen ik een jaar of zeven was, de eerste melkmachine kwam. De stal moest eerst verbouwd worden en er kwam een grote gierkelder bij. Maar een tractor, dat wilde mijn vader niet, daar was hij veel te eigenwijs voor. “Ik hou van het paard en het paard houdt van mij,” zei hij altijd. In die tijd kwamen ook de loonbedrijven op met hun tractoren en combines. Wat hij niet meer kon doen met zijn paard, liet hij door het loonbedrijf uitvoeren.

Diepvriescentrales

In die tijd waren er ook overal diepvriescentrales. Mijn ouders hadden wel stroom maar nog geen eigen diepvries en huurden dan laden in een diepvrieshuis in de buurtschap. Die centrales zijn er nu bijna niet meer omdat iedereen een eigen vriezer heeft.

De eerste auto

Pas toen ik een jaar of veertien was, kocht mijn vader zijn eerste auto. Met veel pijn en moeite had hij zijn rijbewijs gehaald, maar reed toen al een aantal maanden rond. Maar echt veel hebben we de auto niet gebruikt. Af en toe gingen mijn ouders wel naar bekenden of familie in Vorden of Barlo. Maar we deden gewoon alles op de fiets.

En nog later, toen ik het huis al uit was, kregen mijn ouders een telefoonaansluiting en een televisietoestel.

Ontspanning

Toen er meer machines kwamen, kregen mijn ouders meer vrije tijd. Ze waren altijd al actief in de kerkelijke gemeenschap en mijn vader speelde hoorn bij de christelijke muziekvereniging Eendracht. Dat heeft hij eigenlijk altijd gedaan. Een avond in de week ging hij naar de repetitie van Eendracht en mijn moeder ging een avond naar de vrouwenvereniging. Daar kwam niks tussen, ze gingen elke week trouw daarnaartoe. Opa maakte dan nog de laatste melkronde af en oma paste op ons.

In mijn kindertijd speelde ik veel op het erf. Ik kan me er niet veel van herinneren, maar heb een foto waarop ik sta met een pop in een kruiwagen. Ik speelde veel buiten, ook met een buurmeisje. Later ging ik op het kinderkoor van de kerk, Edelweiss heette dat. Ook ging ik naar de zondagsschool en later naar catechisatie en de jeugdclub van de kerk. We deden dat allemaal op de fiets.

 

Voor ‘Een nieuwe tijd! Wederopbouw in de Achterhoek’ vertellen (oud)-inwoners over opgroeien, werken en wonen in de Achterhoek in de periode 1940-1965. Dit verhaal is geschreven door Leander Grooten, op basis van een oral history interview, afgenomen door Leander Grooten in november 2019.


Rechten

Leander Grooten, CC-BY

  • Wederopbouw in de Achterhoek

  • Personen

  • Streekgeschiedenis

  • 1950-2000

  • Winterswijk

  • Achterhoek

Relevante links

Verwante verhalen

Lees meer

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

info@mijngelderland.nl

Inschrijven nieuwsbrief

mijnGelderland Sociale media

erfgoed gelderland

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

E info@mijngelderland.nl