Voor Gerrit Scholten was er nooit twijfel over de toekomst. Hij zou het café van zijn vader overnemen. Van een officiële horeca-opleiding is het niet gekomen. De dienstplicht kwam ertussen en het werd een fantastische tijd in de officiersmess waar hij met genoegen over spreekt. ‘O, daar heb ik zoveel geleerd. Daar kan geen school tegenaan.'
"Ik was 19 en ik zou naar hotel Wientjes gaan in Zwolle om mijn opleiding te krijgen. Net toen ik was aangenomen, kreeg ik bericht dat ik in dienst moest. Dus ik heb Wientjes gebeld en gezegd dat ik ze niet meer nodig had. 2 december 1959 ben ik in dienst gegaan. Ik ben bij de cavalerie geweest, ook bij de tanks. Uiteindelijk ben ik in de officiersmess in de Willem III-kazerne in Amersfoort terechtgekomen. Daar heb ik heel veel gezien en veel meegemaakt.
Het was daar allemaal adel. Cavalerie is allemaal adel en ik kon ermee opschieten. Prins Bernhard kwam soms ook, vrijdags. Er was een majoor die in Den Haag woonde en die was alle vrijdagen hartstikke bezopen. Die moest ik dan op de fiets zetten. ‘Ja,’ zei hij en dan gaf ik hem een duw. Hij stak zijn hand op en dat was het. Elke maandag kwam hij me bedanken. Maar een keer was ik hem kwijt. Toen lag hij verdomme in de rododendrons. Ik ga naar hem toe en ik zeg: ‘Wat is dat?’ ‘Godverdomme dit en dat.’ Ik zeg: ‘Kom op, op de fiets!’ Nou, daar ging die.
Ik zal nooit vergeten: ik had een keer een majoor Bos. O, dat was een man, daar kon ik goed mee opschieten. Hij was de enige die niet van adel was. Op een avond komt hij binnen en zegt: ‘Gerrit, wat is er aan de hand hier?’ Ik zeg: ‘Majoor, ik heb het niet meer in de hand.’ Wat was het geval: er kwam een officier binnen die van de Juliana van Stolbergkazerne kwam en dat was geen cavalerist. Dus die moest gedoopt worden tot huzaar. Dan wist ik wat ik moest doen, namelijk de tafels allemaal op elkaar zetten met een trap erbovenop en een heel blad bier. Dan moest ik een tafellaken meenemen dat over die officier werd gegooid. Maar luitenant Mans was zo dronken, die trok die ondersten paar tafels omver en een klap! Het was een chaos! Toen zei majoor Bos tegen mij: ‘Ga zitten.’ En de anderen moesten allemaal bezems pakken en dan moest ik kijken hoe ze de rotzooi opruimden.
Toen de diensttijd voorbij was, vroegen ze of ik wou blijven: als burger, niet als militair. Ik zei: ‘Nee, dat doe ik niet, ik ga naar huis.’ 2 juni in 1961 ben ik eruit gegaan. Voordat ik thuis kwam werken, heb ik nog een halfjaar gewerkt bij hotel De Luchte in Lochem. Al snel leerde ik Riky kennen. In 1965 zijn we getrouwd en gingen we boven de zaak wonen. Logisch."
Voor ‘Een nieuwe tijd! Wederopbouw in de Achterhoek’ vertellen (oud)-inwoners over opgroeien, werken en wonen in de Achterhoek in de periode 1940-1965. Dit verhaal over de heer Gerrit Scholten is geschreven door Maran Olthoff, op basis van een oral history-interview afgenomen door Maran Olthoff in juli 2019. Dit verhaal is geredigeerd door Lisanne Vroomen.
Maran Olthoff, CC-BY