De buurt hielp elkaar

Het leven op de boerderij na de oorlog

Mientje Rouwenhorst (1928) is tegenwoordig nog steeds actief. Ze doet de tuin (in de linkerhand de rollator en in de rechterhand het harkje) en ze gaat een keer per maand naar de vrouwenbond. Tijdens de oorlog woonde Mientje in Schalkhaar. In de wederopbouwperiode na de oorlog ging zij wonen aan de IJselweg in Vierakker. Hier heeft ze zes kinderen groot gebracht op de boerderij.

Vluchten voor de oorlog 

“Aan het eind van de oorlog is onze boerderij in Schalkhaar in brand gestoken door de Duitsers, samen met zestien andere boerderijen. Wij zaten op dat moment in een schuilkelder in de appelbongerd. Toen we eruit kwamen, moesten we vluchten. De schuren waren toen al afgebrand. Veel dieren waren uit de schuren ontsnapt, maar er waren ook veel verminkte dieren zoals paarden met kogelwonden en varkens met drie poten. 

Een kippenhok als woning

Toen we weer terugkwamen naar onze afgebrande boerderij, hebben we veel dieren af moeten maken. Dat waren nare dagen. We hadden geen woning meer en we kregen een kippenhok als noodwoning. De buurt hielp elkaar, ook na de oorlog. Voor het houden van koeien en schapen had je wel buren nodig. Als een koe een kalf kreeg, had je vaak meer handen nodig. Dat kon je niet alleen. 

Naar een gezellige streek

Ik was 24 jaar toen ik trouwde, mijn man was toen 32 jaar. We zijn in 1952 in Vierakker komen wonen, omdat het een gezellige streek was. Toen we 25 jaar getrouwd waren, moesten we een grote zaal afhuren omdat er al 85 mensen uit de buurt met kinderen kwamen. Daarnaast hadden we een grote familie.

Dropjes op de veemarkt

Wij hadden het niet slecht. Op de boerderij was er altijd wel te eten. Bij de bakker of supermarkt kon je je boodschappen niet zelf pakken, maar moest je op je beurt wachten. Met Pasen en Kerst moest je vaak wel drie kwartier wachten voordat je aan de beurt was. De mensen kochten niet veel. Dinsdag op de veemarkt kochten we altijd een zakje dropjes. De kleinste dropjes, want dan kon je meer delen.  

Nonnen in Baak

De kinderen gingen allemaal in Vierakker naar school. De kleuterschool was er toen nog niet: ze gingen naar de nonnen in Baak (een dorp verderop). Ik zette de kinderen dan in Vierakker op de bus. In Baak haalden de nonnen ze dan uit de bus. De weg naar Baak was een verharde weg. In Vierakker en omgeving had je in die tijd veel slechte wegen. Je maakte een fietsband van oude autobanden met ijzerdraad. Alles hobbelde dan als je op de fiets zat. 

Hulp van de buren

Op latere leeftijd kregen we een auto. Mijn zoon kreeg tegelijk rijles met mijn man. Lessen waren in die tijd al achttien of negentien gulden. De kinderen moesten de rijlessen zelf betalen. Ik heb geen rijles gehad. Dat was achteraf wel jammer. We konden het wel betalen, maar andere dingen gingen voor. Zo hebben we, toen mijn man een ongeluk met een op hol geslagen paard kreeg, een tractor aangeschaft. Mijn man heeft zes weken in het ziekenhuis gelegen. Ik moest op dat moment het werk op de boerderij erbij doen. De buren hebben mij toen geholpen."

 

Voor ‘Een nieuwe tijd! Wederopbouw in de Achterhoek’ vertellen (oud)-inwoners over opgroeien, werken en wonen in de Achterhoek in de periode 1940-1965. Dit verhaal over Mientje Rouwenhorst is geschreven door Rikjan Omvlee, op basis van een oral history-interview in september 2019. Dit verhaal is geredigeerd door Lian van der Zon en Kees Huntink.


Rechten

Rikjan Omvlee, CC-BY

  • Wederopbouw in de Achterhoek

  • Oorlog

  • Personen

  • Streekgeschiedenis

  • Landbouw

  • 1900-1950

  • 1950-2000

  • Bronckhorst

  • Achterhoek

Relevante links

Verwante verhalen

Lees meer

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

info@mijngelderland.nl

Inschrijven nieuwsbrief

mijnGelderland Sociale media

erfgoed gelderland

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

E info@mijngelderland.nl