In de negentiende eeuw ontdekten ook in Nederland romantische schrijvers en wandelaars de stuwwal bij Nijmegen en het rivierenlandschap. In hun voetsporen volgden de schilders. Het waren de wegbereiders van het moderne toerisme.
Deze tekst maakt onderdeel uit van de special Verbeelding van de Waal, De Waal als inspiratiebron, thema De ontdekking van de Waal als recreatief landschap.
Ook in Nederland 'ontdekten' wandelaars en schrijvers de romantische natuur. 'Exotische', on-Nederlandse landschappen waren bijzonder in trek, zoals de Veluwe en de stuwwal bij Nijmegen. Ook langs de Waal en in de Betuwe vonden romantische schrijvers de inspiratie om de natuur te beleven, oude sagen op te tekenen en het eenvoudige en 'onbedorven' boerenleven te bezingen. Schilders verbeelden die nieuwe romantische kijk op het landschap.
Een van die vroege romantische reizigers was de Amsterdammer Willem de Clercq (1795-1844), die in de zomer van 1815 samen met twee vrienden een tour door Gelderland maakte. “Nu ging de weg verder naar Nijmegen,” schreef hij in zijn dagboek. “Dezelve wordt veel schoner als men de stad nadert en toen wij bij Lent afscheid van onzen voerman namen zagen wij Nijmegen in een soort van Amphitheater voor ons uitgespreid, met de brede Waal voor dezelve.” Hoewel de vrienden bij aankomst in Nijmegen door de morsige aanblik van de huizen enigszins teleurgesteld werden, waanden zij zich in het buitenland. Ze klommen omhoog tot aan het Belvedere. Daar lieten ze zich betoveren door het weidse panorama. Een andere bekende schrijver-wandelaar was Ottho Gerhard Heldring (1804-1876), die als dominee veertig jaar in Hemmen woonde en veel schreef over de geschiedenis en het boerenleven in de Betuwe.
Aanvankelijk was er van toerisme nog maar weinig sprake. Maar nadat de spoorbrug bij Nijmegen in 1879 gereed kwam, en Nijmegen verbonden werd met het landelijke spoornetwerk, werd Nijmegen voor welgestelde toeristen uit het westen van het land een aantrekkelijke vakantiebestemming. In 1893 werd ‘Nijmegen Vooruit’ opgericht, die met publiekscampagnes toeristen en nieuwe welgestelde inwoners naar Nijmegen wilde halen. Mede door het Romeinse verleden van de stad, én de organisatie van de Wandelvierdaagse - voor het eerst in 1909 - werd Nijmegen ook internationaal een bekende toeristische bestemming.
Een van de bekendste schrijvers die Nijmegen geregeld bezocht was Nescio (pseudoniem van J.H.F. Grönloh, 1882-1961). In Dichtertje (1918) beschreef hij de aankomst in Nijmegen: “Toen leunde ze haar bovenlijf uit 't raampje en keek naar Nijmegen, dat daar lag op de heuvels aan de rivier, zoo on-Hollandsch, zwak romantisch, huizen boven huizen en boomen boven boomen, en zong tegen den wind en 't gerammel van den trein over de brug.” In diezelfde tijd draaiden in bioscopen toeristisch getinte Polygoonjournaals over het pittoreske Waalfront van Nijmegen.
Vervolg: Rivierbaden, recreatievaart en struintochten
Hans Bleumink, Bureau Overland in opdracht van De Bastei, Nijmegen, CC-BY-SA
Verbeelding van de Waal
Landschap
1800-1900
Nijmegen
Rijk van Nijmegen