Ifonne Matulessy (1952) is geboren in kamp Vught. Ze woont sinds 1988 met haar man Henk in Culemborg en heeft twee zonen. Rond Oud en Nieuw 2009/2010 was de wijk Terweijde regelmatig in het nieuws vanwege onlusten tussen Marokkaanse en Molukse jongeren. Ifonne werkte toen in die wijk op de Prins Bernhardschool en streefde naar verbinding tussen mensen onderling.
Haar vader werkte in Nederlands Indië als KNIL-militair. Haar moeder moest haar baan opgeven. In Nederland woonden ze in verschillende kampementen. Op haar tiende gingen ze naar een woonwijk in Almelo. "Mensen hadden niet veel, maar je mocht meteen mee-eten. Mijn oudste ėn jongste broer zijn overleden. Tegenwoordig hoor je meer over het leed achter onze Molukse geschiedenis. Onze ouders werd door de overheid beloofd dat ze konden terugkeren naar de Molukken, maar ze waren hier gevangen.
Ondanks zijn strijd voor een vrije republiek Maluku Selatan bleef mijn vader open naar de Hollandse maatschappij toe. Hij zat in de wijkraad en nam naar gesprekken, bijvoorbeeld met de burgemeester, een jongeman als tolk mee. Ik ben trots op hem als bruggenbouwer in die moeilijke tijd dat de Molukkers hier niet wilden zijn.
Onze achterdeur stond altijd open. Veel ouders hadden heimwee en lieten de kinderen hun gang gaan, terwijl wij heel beschermd zijn opgevoed. Ik mocht als meisje niet zomaar naar buiten, wel met mijn broer in de buurt. Het was herkenbaar wanneer later Marokkaanse vrouwen hierover praten. De opleiding voor kleuterleidster was moeilijk omdat ik thuis Maleis sprak en geen Nederlands."
Via Ab Warnar kwam Ifonne op de Prins Bernhardschool in Culemborg te werken. Ze leerde kinderen Maleis, gaf les aan leerlingen uit bijvoorbeeld Afghanistan, Libanon, Koerdistan, Marokko en Turkije. Op de peuterspeelzaal bereidde ze kinderen voor op groep 1. "Ouders was geleerd: Laat kinderen vrij en wordt niet boos op hen. Wij leren kinderen zich aan regels te houden, onder andere in de kring op de stoel te zitten. Door mijn achtergrond kon ik ouders tot de orde roepen, maar legde wel uit waarom en zij accepteerden dat."
"Ouders kwamen na de Kerstvakantie op school met hele verhalen over Molukse jongeren. Ik maakte de opmerking: lieve ouders, dringt het niet tot jullie door dat ik een Molukse vrouw ben? Ze waren gelijk stil. Ik zei: dat is niet de bedoeling. Ik ben er voor iedereen! Als je iets kwijt wilt, blijft het binnenskamers. Jullie moeten je kunnen uiten. Ik wist niet eens wat onze jongeren gedaan hadden. De ouders vonden de situatie spannend. Anderen zeiden: 'Je kunt ze niet bij elkaar brengen, je krijgt problemen'. Ik dacht: 'Dat komt wel goed.' Iedereen is gelijk, ongeacht je achtergrond. Voor God mag je er zijn."
Marokkaanse en Molukse jongeren kregen ruzie. Al snel werd er over bevolkingsgroepen gesproken en naar elkaar gewezen. De politiek wilde het van achter hun bureau oplossen, maar het werd van kwaad tot erger. "Je moet niet tegenstellingen versterken, maar zorgen voor verbinding."
"De gemeente wilde geld binnenhalen om bevolkingsgroepen bij elkaar te brengen. Ze zochten hiervoor mensen met ervaring in de wijk. Ik kan manoeuvreren binnen verschillende groepen en werd gevraagd naar Utrecht te komen om ons verhaal te vertellen, samen met Huub van Oorschot, de wethouder en een Marokkaanse oud-leerling. Uiteindelijk kwam er een bijeenkomst met de gemeente, de Hollandse, Molukse en Marokkaanse mensen. Ik was enthousiast, het geld was binnen, nu kunnen we verder! De burgemeester vertelde toen: 'Het geld is al gebruikt, wij moeten nog terugbetalen aan Kleurrijk Wonen'. Ik stak mijn vinger in de lucht en zei: Burgemeester, ik vertrek. Ik wil hier niet bij horen! En ik verliet de zaal."
"Er is een boek uitgegeven met verhalen van de gezamenlijke bevolkingsgroepen. Ze benaderden mij of ik mijn steentje wilde bijdragen aan een kunstwerk. Bij het Chopinplein is een tegelvloer gemaakt. Ik tekende een verbinding tussen de Hollandse maatschappij, de kerken onderling en de Molukse kerken. Dat is mijn ideaal, iedereen is welkom."
"De start van buitenlandse kinderen is moeilijker. Ze komen uit armoede of oorlogsgebieden of ouders hebben geen werk. Bij mijn pensioen zeiden sommige ouders: 'Ifonne, we zijn onze moeder kwijt, bij wie moeten we zijn?' Ik zei: 'Je bent competent genoeg om je zegje te doen!' Aan Marokkaanse oud-leerlingen vraag ik: 'Wat ben je geworden? Ik moest streng zijn, maar ben trots op jullie!' 'U was niet streng, u wist wat we nodig hadden.' Enkelen hebben het echt moeilijk gehad, die lopen gelijk een ommetje."
Els van der Giessen, 2024, Regionaal Archief Rivierenland, CC-BY-NC
Sprekende Herinneringen
Streekgeschiedenis
2000-nu
Culemborg
Rivierengebied