Mevrouw Jonker-van Malenstein (1939) is geboren en getogen in Putten. Ze komt uit een groot gezin met vier broers en vier zussen. Vader en moeder waren allebei Putters van boerenafkomst. Ze heeft het altijd ongelofelijk goed naar haar zin gehad in Putten. In 1949 maakte zij de onthulling van het monument van de Vrouw van Putten van dichtbij mee.
'Mijn vader was melkhandelaar en ponyhandelaar. Na die tijd hebben verschillende kinderen de melkzaak voortgezet, waaronder ik. Ik ben altijd melkboer geweest. Dat vond ik fantastisch, want het is een mooi vrij beroep. Je bent altijd buiten en je ontmoet heel veel mensen. Er zijn natuurlijk ook altijd minder leuke dingen bij, maar dat heb je in elk beroep.
Je had hier zo veel ruimte om te spelen. Als kind was je altijd buiten. Toen was het industrieterrein er nog niet, want dat is in ’64 pas begonnen. Ik had een paar voetballende broers, dus dan voetbalde ik ook veel. Ik was meestal de keeper. We hadden een hele brede inrit met een groot hek. Dat was mijn doel. Het was zo veilig: we voetbalden op de straat. Dat kon eerder. Het is nu zo gigantisch druk, je moet opletten met oversteken.
Ik ben in ’39 geboren, dus met de razzia was ik vijf jaar. En daar weet ik dus echt nog aardig wat van. Toen al die mannen hier van de kerk naar het station moesten lopen, kwamen ze langs ons huis. Ik weet dat mijn moeder in de keuken zo heel voorzichtig nog even kon zwaaien naar mijn oom. En er waren nog veel meer familieleden bij. In gedachten, zie ik al die boeren met die grijze kielen aan weer. Dat staat op je netvlies. Op dat moment had ik niet door wat er aan de hand was.
Ik ben in Steenenkamer naar de lagere school geweest. Mijn lievelingsvakken waren aardrijkskunde, geschiedenis en rekenen. In ’49 zou het monument onthuld worden van de Vrouw van Putten. Dat zou door koningin Juliana gedaan worden. Nou, daar moesten de schoolkinderen voor zingen. Iedereen moest een versje zingen. Dat is iets wat ik absoluut niet kan: zingen. Zingt de één laag, dan ga ik hoog. Zingt de één hoog, dan ga ik laag. Dus nou ja, daar kun je niks aan doen. Je kunt het of je kunt het niet. Ik hoefde dus niet voor te zingen.
Ik zong niet, maar ik ben wel naar de onthulling geweest met mijn moeder. Dat was héél indrukwekkend. Het was gigantisch druk. Als de koningin komt; dat is toch heel wat. De herdenking is hier dus altijd met oktober. Als ik kan, ga ik er ook altijd heen. Het zijn altijd dezelfde die er staan: ''Hé, die staat er weer; die staat er weer''. Het is heel plechtig, het is maar eventjes. Ja, dat is echt Putten. De landelijke herdenking kijken we altijd op televisie, maar bij het monument in oktober: daar gaan we altijd heen.
Het mooiste aan wonen in Putten is het landelijke. Ik ben misschien nog wel een beetje ouderwets. Het is hier ’s zondags nog aardig rustig. Dat is natuurlijk wel heel fijn. En kerkelijk meelevend zijn ze ook nog heel erg in Putten. Daar zijn wij mee opgegroeid. Ja, dat blijft natuurlijk.'
Voor Verhaal van Putten vertellen (oud)-inwoners over opgroeien, werken en wonen in Putten. Dit verhaal over Mevrouw Jonker-Van Malenstein is geschreven door Lian van er Zon, op basis van een oral history-interview, afgenomen in juli 2018.
Erfgoed Gelderland, CC-BY-NC