Henk van Noggeren is geboren in april 1944. Officieel heet hij Hendrik Otto, naar zijn grootvader en vader. Eerst was het de bedoeling Henk alleen te vernoemen naar zijn grootvader, maar zijn grootmoeder vond dat ook zijn vader vernoemd moest worden. Niet lang na zijn geboorte werd Otto van Noggeren, de vader van Henk weggevoerd tijdens de razzia in Putten. Henk groeide op in Putten, ging er naar de lagere school en de MULO.
“Mijn ouders hadden een kruidenierszaak in de Kerkstraat in Putten. Mijn vader is geboren in IJlst in Friesland, mijn moeder in Birdaard bij Dokkum. Ze hebben elkaar ontmoet op de trouwerij van de zus van mijn vader die trouwde met een broer van mijn grootvader. Mijn vader werkte in meerdere kruidenierszaken, maar mijn moeder wilde graag een eigen winkel. In 1934 zijn ze in Putten terecht gekomen en een zaak begonnen.
Achter ons huis was een mooie schuilplaats, een grote kolenschuur. Daar zijn tijdens de oorlog regelmatig mensen verstopt. Maar op 1 oktober 1944 moest iedereen uit het dorp naar de kerk komen. Mijn moeder vertelde over mijn vader: “hij had een persoonsbewijs, alles is goed, dus hij is rustig gegaan”. In het dorp was eigenlijk ook helemaal niet bekend dat er een aanslag was geweest. Mijn vader is afgevoerd naar Kamp Amersfoort en daarna naar Duitsland. Lange tijd wisten we weinig over wat hij heeft meegemaakt. Ik heb zelf veel uitgezocht en gelezen in boeken of van anderen gehoord. Mijn vader is overleden in een werkkamp in Engerhaven en begraven in Düsseldorf.
Mijn moeder sprak haar hele leven nauwelijks over de razzia. Ze had als motto: we moeten verder, ik heb kinderen om voor te zorgen. Mijn moeder stond nadat mijn vader weggevoerd was de hele dag in de kruidenierszaak. Dus er moest iemand komen om op mij en mijn twee zussen te passen. Mijn grootmoeder zei: ik kom naar jullie toe. Totdat ik acht jaar was is ze bij ons in huis gebleven. Dat heb ik beleefd als een hele mooie periode. Mijn moeder heeft de zaak na een paar jaar verkocht. De knecht die ze had wilde gaan trouwen. Ze zag het niet voor zich dat er twee gezinnen van de kruidenierszaak konden leven. Er was in die tijd in veel gezinnen armoede, omdat de mannen weg waren. We zijn toen verhuisd en mijn moeder had zomergasten en kostgangers om wat bij te verdienen. Ze leefde altijd erg zuinig.
Na de oorlog is in Amsterdam Stichting Puttens Jeugd opgericht. Er waren veel mensen die geld gaven om de nood in Putten te ledigen. De stichting zorgde ervoor dat de studies van de kinderen betaald konden worden, er was een handwerkclub. Ik ging naar de handwerkclub om te figuurzagen. Ze organiseerden ook kampen voor kinderen in de zomer. Ik herinner mij ook nog mevrouw Slot. Zij had een bakkerszaak bij ons in de buurt en organiseerde het kerstfeest bij haar thuis voor de kinderen in de buurt. Haar man was ook weggevoerd. Omdat er zo weinig was, konden we daar kerstfeest vieren. We kregen krentenbrood met roomboter, chocola, chocolademelk en een sinaasappel. En het kerstverhaal werd gelezen. Dat was heel mooi. Men hielp elkaar. Zo zat in de Kerkstraat een ijzerwinkel van Harm Aartsen. Mijn grootvader had wat gereedschap nodig om iets te repareren. Van Aartsen zei dan: “is het voor mevrouw van Noggeren? Dan hoeft hij niet te betalen”. Mijn moeder kreeg op latere leeftijd een klein pensioen via Stichting 40-45.
Op school waren veel kinderen die geen vader hadden. Je was wel jaloers op kinderen die wel een vader hadden, maar daar was verder niets aan te doen. Ik heb het wel als een gemis ervaren. In de zomer werkte ik bij de knecht van de bakker in de Kerkstraat. Ik was weinig thuis, ik was daar veel, hij was als een soort vader voor mij. Later heb ik het wel jammer gevonden dat de zaak verkocht is, want ik had er wel in gewild. Na de MULO ging ik bij de Belastingdienst in Nijkerk werken. Voor onderzoeken om hogerop te komen bij de Belastingdienst werd er gevraagd: Wat doet je vader? Had je vader een goede baan, dan was dat voor jou een pluspunt. En dat pluspunt had ik niet. Dat heb ik ergens als een discriminerende vraag ervaren.
Tijdens mijn werk bij de belastingdienst in Nijkerk leerde ik in 1962 mijn vrouw Riek kennen. Een jaar later ging ik in militaire dienst. In 1968 zijn we getrouwd in Nijkerk. Daar hebben we drie jaar gewoond. Toen zijn we vanwege mijn werk naar Arnhem verhuisd. In Arnhem woon ik nu al langer dan ik ooit in Putten gewoond heb. Toch ben en blijf ik een Puttenaar. Door de geschiedenis van mijn vader blijf ik altijd met Putten verbonden.”
Voor Verhaal van Putten vertellen (oud)-inwoners over opgroeien, werken en wonen in Putten. Dit verhaal over Henk van Noggeren is geschreven door Else Gootjes, op basis van een oral history-interview, afgenomen in oktober 2018.