Leo Bijnagte is in Haarlem geboren in 1943 en er opgegroeid. Als twintiger verhuist hij in 1969 met zijn gezin naar Putten vanwege zijn nieuw verworven baan bij de gemeente als buitendienst medewerker. Later wordt hij afdelingschef en waarnemend gemeentesecretaris. Bijnagte vertelt over de gemeentelijke cultuur en de sociale dienst in de jaren zeventig en tachtig in Putten. Nog altijd woont hij in Putten.
“In 1969 zag ik een vacature bij de gemeente Putten voor buitendienst medewerker bij de sociale dienst. Ik kreeg de baan. Deze dienst voerde de bijstandswet uit. Dat ging in die tijd wel erg rigide. Als iemand geen gezin hoefde te onderhouden en hij was werkloos én kreeg geen WW, dan zeiden ze: ‘ga maar bij je moeder eten, we geven geen bijstand’. Dat kreeg bijna niemand. In de loop van de jaren is dat veranderd en werd de bijstandswet uitgevoerd op een sociale en georganiseerde manier.
Ik ging er vanuit dat ik de baan kreeg omdat ze dachten dat ik mijn werk wel goed zou kunnen doen. Later bleek dat het op een andere manier tot stand kwam. Er was een afspraak met de gereformeerde en de hervormde kerk, wat betreft ambtenaren en openbaar bestuur in Putten. Om en om werden er twee hervormden en dan één gereformeerde aangenomen. Bij je sollicitatie moest je melden naar welke kerk je ging. Dat was in die tijd de gewoonte. De verzuiling was nog behoorlijk aanwezig in die dagen. Dat begint in mijn ogen nu pas te veranderen.
Vroeger werd er bij de sociale dienst minder op details gelet. Ik heb bijvoorbeeld iemand een keer een verkeerde overlijdensdatum gegeven in mijn rapportage. Het was een kleine zelfstandige boer die van de gemeente een krediet had gekregen. De man overleed precies één dag voor de deadline van kwijtschelding. Als gemeente moesten we dan €25.000 terugvorderen van een weduwe die net haar man is verloren en altijd armoede heeft gekend. Ze zou dan moeten verhuizen en de boerderij verkopen. Vijf jaar later kregen we controle. Dit dossier werd er natuurlijk uit gehaald. Ik zweette peentjes. Een paar dagen later kwam mijn baas. Hij zei tegen mij: 'ik heb dat dossier doorgelezen, ik wil er niks van zeggen maar ik vind dat je het elegant hebt opgelost.' Er viel een last van mijn schouders. Dat was cultuur in die tijd, dat gebeurt vandaag de dag niet meer.
Toen ik kwam werken bij de gemeente Putten voerden we ook de regeling oorlogsslachtoffers uit. Daardoor hoorde ik ook veel verhalen van de oorlog. Er waren veel mensen die wat meegemaakt hadden. Dat had een grote invloed op het gewone leven. In Putten waren er een paar honderd mensen die onder de regeling vielen. Ik kwam een keer bij iemand thuis in verband met deze regeling en die sloeg helemaal door. Toen zei men: ‘het zit een beetje in de familie’. Dat was misschien ook wel waar, maar dat was niet de eigenlijke reden. Maar om iemand dan inzicht te geven dat hij überhaupt naar een dokter moet, naar een speciale dokter voor je hoofd, dat kon ik niet overbrengen.
Ik heb meer dan 35 jaar gewerkt bij de Gemeente Putten. Als ik terugkijk is alles stringenter geworden op het gebied van sociale zaken. Ook het gebruik van de computer en daarna tekstverwerkingsprogramma’s was een grote verandering. Voor de bijstand en het maatschappelijk werk werd het gemakkelijker om rapporten te maken en alles kon veel beter gecontroleerd worden. Er is een tijd geweest dat we als sociale dienst heel veel energie stopten om aandacht aan mensen te geven en kijken of je daar problemen kunt tackelen. Dat is toegegroeid naar een vrij rigide uitvoering van wetgeving en bezuinigingen."