Na de oorlog, in de jaren vijftig, namen de spanningen in geheel Europa toe. De Sovjet-russen werden als een steeds groter gevaar gezien. Landen in Oost-Europa kwamen onder hun invloedsfeer. In 1948 werd er, door België, Luxemburg, Groot-Brittannië, Frankrijk en Nederland, een defensieverdrag gesloten. Voor ons land betekende dat het plan ‘Leeuw’, een uiterst geheime waterlinie, werd uitgevoerd. Gijs Bouman (1951), geboren en getogen in Bemmel, kan er nu veel over vertellen.
“Het doel van het plan was om door middel van inundatie, het onder water zetten van land aan weerszijden van de rivieren, de potentiële vijand een aantal dagen te vertragen tijdens een opmars. Die vijand was natuurlijk Rusland. In de Waal, bij Bemmel, in de Rijn, bij Arnhem en in de IJssel, bij Olst, werden voorzieningen getroffen die de rivieren zouden kunnen blokkeren als de belager binnenviel. Rijkswaterstaat bedacht dit plan en de Genie van Defensie heeft, samen met enkele vertrouwde aannemers, het uitgevoerd.
Er waren havens gebouwd waar een verplaatsbare stuw, de caisson, in lag. Als er een aanval van de tegenstander werd verwacht kon deze door middel van staalkabels de rivier in worden getrokken. Binnen drie uur lag hij dwars op de rivier, op een daarvoor aangelegde drempel. Als alles op de plaats lag werd de caisson afgezonken en gevuld met zand en water. Zandzuigers zorgden er dan ook voor dat er bovenstrooms in de rivier een dam van zand werd gemaakt. Ook werden er netversperringen aangebracht om vijandelijke schepen en mijnen tegen te houden. De schepen die op dat moment bij de stuwen voeren zouden zijn geconfisqueerd en vóór de versperringen tot zinken zijn gebracht.
Tussen Arnhem en Nijmegen werd een Slaperdijk gebouwd om te voorkomen dat het water de Betuwe zou instromen.
Als de rivieren geblokkeerd waren, dan zouden de sluizen in de diverse kanalen, zoals het Twentekanaal en het Overijssels Kanaal, niet meer mogen schutten. Wanneer het water in de rivieren en kanalen niet meer kon worden afgevoerd naar de zee en het IJsselmeer, dan zou alle land aan weerszijden van de rivieren overstromen. De hoogte van de waterstand in de overgelopen gebieden zou dan variëren van enkele decimeters tot wel vier meter. Overal langs de rivieren waren extra in- of uitlaten in de dijk gemaakt die open konden worden gezet, onder andere bij Westervoort en Doesburg.
Als het water niet snel genoeg zou stijgen dan konden er dijken opgeblazen worden. Daarvoor waren er op verschillende plaatsen springcoupures geplaatst.
Als dit plan werkelijk ten uitvoer was gebracht, dan zouden plaatjes als Leuth, Ooij, Millingen, Pannerden, Giesbeek, Angerlo, Steenderen, Bronkhorst, Wichmond, de Hoven en Eefde zeker door het water zijn verzwolgen. Honderdduizenden mensen en honderdduizenden stuks vee hadden dan moeten worden geëvacueerd in een paar dagen tijd. En dat alles om de Russen misschien een paar dagen te vertragen.”
Dit interview werd afgenomen in september 2020 door Herma ter Mul van de Werkgroep Oral History Gelderland. De Werkgroep Oral History Gelderland en mijnGelderland sluiten met de interview-serie Koude Oorlog aan bij het thema Oost-West van het Erfgoedfestival dat Erfgoed Gelderland organiseert.
De verhalen over de Koude Oorlog in Gelderland zijn ook gebundeld in een magazine. Belangstellenden kunnen het magazine bestellen bij Werkgroep Oral History Gelderland, Jan van de Lagemaat. Het kost € 12,50 (€ 16,50 inclusief verzendkosten) via e-mail: werkgroeporalhistorygelderland@gmail.com.
Herma ter Mul, Werkgroep Oral History Gelderland, CC-BY-NC-SA
Koude Oorlog
Oost - West
Personen
1950-2000
Lingewaard
Arnhem e.o.