Direct na de Tweede Wereldoorlog startte een revolutionaire streekverbetering in het Rivierengebied. Deze werd gevoed door wederopbouw, ruilverkaveling en aandacht voor welzijn en opleiding van de inwoners. Vrouwen werden hier nadrukkelijk bij betrokken en er was ook een rol weggelegd voor de Verenigde Staten.
Aan het eind van de jaren veertig vonden de eerste ruilverkavelingen plaats. Zo wilde men de afwatering van de komgronden verbeteren, percelen vergroten en wegen aanleggen om zo een de bedrijfsvoering in de agrarische sector te verbeteren. Hogere opbrengsten en daardoor stijging van de welvaart was het doel.
Direct na de bevrijding in mei 1945 werd in het Rivierengebied gestart met de voorbereidingen van de wederopbouw. Door de ligging aan de frontlinie in het laatste oorlogsjaar waren veel huizen, kerken en andere gebouwen kapot geschoten.
Vernieuwend was dat er ook aandacht was voor verbetering van het welzijn van de bewoners. Streekverbetering werd een veel gebruikte term. Het oprichten van allerlei verenigingen op cultureel en sportief gebied werd gestimuleerd. Men richtte een streekmuziekschool op en in veel plaatsen kwam een dorpshuis waar inwoners uitvoeringen, trainingen en repetities konden houden. Veel aandacht was er voor verbetering en uitbreiding van het onderwijs. Er kwamen meer land- en tuinbouwscholen in het gebied en het aanbod van cursussen werd uitgebreid. Oud-leerlingen bleven met hun school en vakgebied verbonden door eigen verenigingen.
Vrouwen werden nadrukkelijk bij de streekverbetering betrokken. Vaak ging dit via de plaatselijke plattelandsvrouwenvereniging. Na 1945 nam het aantal lokale afdelingen van de Nederlandse Bond van plattelandsvrouwen, opgericht in 1930, enorm toe. Onderwerpen die zoal aan de orde kwamen, waren de moderne bedrijfsvoering van een boerderij, de praktische inrichting van het woonhuis, beroepskeuze van jongeren en de veranderingen in de wereld.
Een zichtbaar visitekaartje van de vernieuwing waren de modelwoningen die in verschillende plaatsen waren ingericht. Voor de nieuw te bouwen boerderijen in een ruilverkavelingsgebied was er keus uit een aantal types. Efficiëntie en hygiëne waren hierbij het uitgangspunt. Talloze binnenlandse en buitenlandse bezoekers hebben deze modelwoningen bezocht. Bewaard gebleven gastenboeken en Engelstalige excursiegidsen getuigen hiervan.
De financiering van dit alles was deels afkomstig van de Marshallgelden die de Nederlandse regering in de periode 1948-1951 ontving van de VS. Dit om in Nederland een afzetmarkt te creëren voor Amerikaanse goederen en om te voorkomen dat Nederland gevoelig zou worden voor communistische invloeden. Er werden studiereizen naar de VS georganiseerd om zo met eigen ogen te zien hoe gemechaniseerde landbouw eruitzag. In het Rivierenland werd nog veelvuldig gebruik gemaakt van paarden in het boerenbedrijf. Aanschaf van tractoren gebeurde vanaf de jaren vijftig en was ook vaak pas zinvol nadat de percelen vergroot waren en de afwatering verbeterd was.
Talloze commissies en instanties waren intensief betrokken bij deze veranderingen, zoals de regionale welvaartsstichtingen en komgrondencommissies, de Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst (RLVD) met zijn landbouw- en tuinbouwconsulenten, wederopbouwcommissies en de cultuurtechnische dienst. Hun beraadslagingen en onderliggende rapporten zijn boeiend onderzoeksmateriaal. De archieven van verschillende betrokken instanties en personen zijn raadpleegbaar bij het Regionaal Archief Rivierenland.
Bronnen en verder lezen:
Sylvia Dumont, Regionaal Archief Rivierenland, CC-BY-NC
Het Verhaal van Gelderland
Streekgeschiedenis
1950-2000
Tiel
Maasdriel
Buren
Rivierengebied