Arie van der Wiel, een Haagse jongeman van 24 jaar, tekent in zijn dagboek nuchter en zakelijk op hoe het tijdens die vier meidagen in 1940 is om als dienstplichtig militair Nederland te verdedigen tegen de Duitse inval.
Met verouderde middelen en methodes, die nog uit de Eerste Wereldoorlog stammen, doen de kameraden hun uiterste best. Bij de eerste gevechtshandelingen sneuvelt zijn slapie al. Ondanks alle inspanningen is de vijandelijke overmacht te groot. Tenslotte moeten ze terugtrekken op Elst.
Arie van der Wiel noteert het volgende in zijn dagboek:
''10 mei te ± een uur de stelling betrokken. Gehele dag gewerkt aan art. (=artillerie) schootsveld.
11 mei te ± 2 uur stelling verlaten en over de schipbrug Tiel getrokken naar Maurik daar ´s-nachts vertrokken.
± 12u 10 in de nacht horen we vanuit de vriendenkring het trompet signaal “alarm”. Even daarna komt Dirk mij waarschuwen om rustig aan te gaan kleden en na ± een uur de menschen van mijn alarmroute te alarmeren. Inmiddels worden diverse lui wakker en komen er uit. Plots daarop eenige sterren (meerderen) de gehele vriendenkring wakker en onmiddellijk omhangen*. Wij van de alarmploeg gaan aan ons werk doch er blijkt nu dat de gehele Btij. (Batterij) reeds door de officieren gewaarschuwd is. `s-Middags de Grebbeberg opgetrokken en in stelling genomen. ± 4 uur begonnen met het afgeven van artillerievuur van onze Btij. ± 9 uur onze Btij. heeft zwaar te lijden van vijandelijk art. (artillerie) vuur. 2 vuurmonden buiten gevecht met de overige in stelling als pantserafweer.
`s-Middags bevel terugtr. (terugtrekken) op Elst. Geheele nacht terug. Tegen 12.30 aankomst in Vreeswijk. `s-Avonds naar IJsselsteijn. Te zes uur order van Cmdt. (Commandant) patronen inleveren. Wasschen en scheren. Onze gesneuvelde en gewonde kameraden herdacht. De Wachtcommandant van Wamel weet te zeggen: (onleesbaar) weer een oefening. Morgen gaan we er weer uit. De Verb. Afd. (verbindingsafdeling) gaat per fiets vooruit en brengen de tfn. (telefoons) reeds in orde. Na enige tijd komt de Btij. aan en in stelling. Ik ben telefonist in de commandopost. Alles wordt rustig in orde gebracht.
De Fourier komt binnen en vertelt dat er vliegtuigen overvliegen en daarop zetten we de radio aan en horen de berichten van de Luchtwachtdienst. Het wordt dag en nu zien we wat we door de radio gehoord hebben. Vanuit de afdeling maakt de overste de toestand 4 bekend. Even een elkaar aanzien. Wat nu gebeurd is, hadden we ondanks alles nooit kunnen denken. De kaptein spreekt een kort woord met als slot: “en nu mannen, zitten we er in”. Alle toestand 4 voorbereiden worden nu getroffen.
Terwijl ik in één van de ‘s-morgens gemaakte kuilen tracht te bereiken slaan diverse granaten vlakbij uit elkaar. Ik spring in een kuil en op het zelfde moment explodeert met hevigheid een granaat in de buurt. Door de luchtdruk wordt ik een meter hoog opgelicht en neergekwakt.
Toen we kwamen was het een drukte van militairen van belang. Allengs werd dit minder en na verloop van een uur waren er alleen nog de bediening en tiental mannen van de nabij verdediging. Een wachtmeester aan het bevel. Sterren zagen we niet meer. Inmiddels had de vijand ons weer in de gaten en begon weer een heftig vuur. Tenslotte na 1,5 uur kwam een kornet of vaandrig aanfietsen met bevel stukken onklaar maken en terugtrekken op Elst.''
Het volledige dagboek is in te zien via de Koninklijke Bibliotheek door te zoeken op 'Arie van der Wiel'.
Dit verhaal is ingestuurd door Miep Bos in het kader van het project ‘WO2-verhaal gezocht’. Lees de andere ingestuurde oorlogsverhalen in de special 'Getuigen van de Oorlog'.
Ingestuurd door Miep Bos, CC-BY-NC