Agrarische veilingen in Elst

Fruit- en tuinbouw in de Over-Betuwe

In de Over-Betuwe en omgeving gaan stemmen op om een veiling op te richten. Het oorspronkelijke plan gaat uit van de Afdeling Wageningen van de Nederlandsche Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde. Het is dankzij een snelle actie van de burgemeester van Elst dat in die plaats de veiling totstandkomt.

Elst was een ideale vestigingsplaats voor een veiling. De plaats lag midden in een fruitteelt- en tuinbouwgebied en aan een spoorwegknooppunt van de lijnen naar Arnhem, Nijmegen en Tiel. Vanuit deze plaats konden fruit en groenten snel naar de plaats van bestemming gebracht worden. De ligging aan een spoorweg, of nog beter een aan knooppunt van spoorwegen, was van essentieel belang. Ook andere Gelderse veilingen werden aan het spoor gebouwd, zoals die in Kesteren (1911), Tiel (1904) en Geldermalsen (1904).

Opkomst als fruit- en tuinbouwgebied

De Over-Betuwe kwam pas na 1880 op als fruit- en tuinbouwgebied. Voor die tijd was de tabaksteelt er veel belangrijker geweest. Maar dankzij de aanleg van een spoorlijn door de Over-Betuwe begin jaren tachtig, in combinatie met de toenemende vraag naar fruit en verse groenten en de afnemende vraag naar inlandse tabak, nam de tuinbouw sterk in betekenis toe. Het succes van de veiling was voor een aantal mensen zelfs de directe aanleiding om het armzalige bestaan als tabakker op te geven en te beginnen als tuinder.

Het eerste jaar

Dat de eerste persoon die het veilinggebouw in Elst op 25 juni 1903 binnenreed om producten te veilen een vrouwelijk lid was, werd alom beschouwd als een gunstig voorteken voor een goede toekomst. Men had inderdaad geen reden tot klagen. In totaal werden in het eerste jaar 54 veilingen gehouden en werd een omzet van bijna 70.000 gulden behaald.

Controles

Onder meer aan controles op kwaliteit en gewicht ontleende de veiling haar kracht. Omdat grote hoeveelheden werden aangevoerd, kwamen veel kopers naar Elst, zelfs vanuit het buitenland. De rollen waren nu omgedraaid: de verkoper hoefde niet meer te reizen, maar de koper moest dat doen. De fruitteler spaarde daardoor tijd en kreeg tevens een sterkere positie. Vanwege het grote aantal kopers konden goede prijzen totstandkomen. Deze waren in het algemeen hoger dan die op de markt en dat trok veel nieuwe leden aan. Aan het einde van het eerste jaar telde de veiling 266 leden.

Teruggang

De beschikbare omzetcijfers suggereren een teruggang na 1925. De reden hiervoor was wellicht dat de veiling te Elst last had van de concurrentie van een nieuwe veiling, namelijk van die in Ressen. Daar had de Elster Kweekers Vereeniging (EKV) in 1925 een coöperatieve veiling opgericht, mede uit onvrede met het functioneren van de veiling te Elst. De leden van deze vereniging wilden de "eventueel te maken winst zoveel mogelijk in eigen zak doen vloeien". Een betere reden is eigenlijk niet te bedenken.

Deze tekst is een verkorte versie van een lemma uit het werk 'Gelderland 1900-2000' (eindredactie: Dolly Verhoeven).


Rechten

Paul Brusse

  • Streekgeschiedenis

  • 1900-1950

  • Overbetuwe

  • Landschap

  • Arnhem e.o.

Verwante verhalen

Lees meer

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

info@mijngelderland.nl

Inschrijven nieuwsbrief

mijnGelderland Sociale media

erfgoed gelderland

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

E info@mijngelderland.nl