Jo Jonas was bestuurslid bij de Landbouworganisatie ZMO (ZuidMiddenOost) toen in 2001 de zeer besmettelijke dierziekte Mond-en-klauwzeer (MKZ) uitbrak in Nederland. Deze gevreesde virusziekte komt voor bij even-hoefdieren zoals runderen, schapen, geiten en varkens. De meeste van deze dieren werden daar tot 1991 tegen gevaccineerd. Jo Jonas had als bestuurder tegen het stopzetten van de vaccinatie gestemd. Tien jaar later werd ze persoonlijk als boerin samen met haar gezin hard getroffen. Hun hele veestapel moest worden gedood en afgevoerd.
Jo Jonas: “In 1991 is door de Europese Unie in het belang van export van vlees naar buiten Europa besloten niet meer te vaccineren tegen het MKZ-virus. Als lid van de melkveehouderij-commissie van de landbouworganisatie ZMO (zuid, midden, oost) heb ik me daar toen tegen verzet met een tegenstem. Helaas koos de meerderheid wel vóór. Toen werd het 2001 en hebben wij in ons gebied in de gemeente Epe die MKZ-crisis meegemaakt.
Het eerste geval van het ziekteverschijnsel MKZ vond dicht bij onze boerderij plaats. Het gebied ging volledig op slot. Machteloos voelden we ons, maar ook vaak boos. Niemand mocht het erf verlaten, kinderen moesten thuisblijven van school met op korte afstand controles door politie en defensie. Iedereen liep met de ziel onder de arm. De communicatie liep vast. Digitaal en telefonisch waren toen de mogelijkheden nog niet zo groot. Per fax was het wel mogelijk iemand snel te bereiken. Er was stilte, angst, spanning, onzekerheid, woede, verdriet en pijn. De impact was zeer groot.
Het was voor de boerengezinnen in de driehoek Zwolle, Deventer, Apeldoorn rampzalig en emotioneel zwaar dat hun vee moest worden gedood. Hetzelfde gold voor de hobbymatig gehouden dieren. Mensen riepen om enting tegen het virus. Het was voor velen niet te bevatten. Het voelde als een onterechte ruiming van gezonde en met liefde gefokte dieren. Alle dieren werden getaxeerd op waarde. Het dierengezondheidsfonds werd gebruikt voor een tegemoetkoming. Een kortingsregel gaf veel onrust en oneerlijkheid. De minister van Landbouw Brinkhorst sprak van ‘krokodillentranen’. Dat was de druppel! Er volgden harde acties tegen de ruiming van gezonde dieren en een roep om beleidswijzigingen.
Op 2 mei 2001 voelden we ons helemaal machteloos toen een rij vrachtwagens naar ons erf kwam om onze dieren weg te halen en af te voeren. Vergezeld door politie, AID, hygiënecabines, een dierenarts en destructiewagen werden de stallen leeggehaald. We mochten zelf beslissen welke dieren we het eerst en welke het laatst het erf zouden verlaten, een keuze die met gezond verstand niet te maken is. Alle dieren waren ons even lief. We hebben ze als gezin nagekeken, met dikke rollende tranen in de ogen, tot we ze niet meer konden zien. Een onvoorstelbaar ingrijpende gebeurtenis. Het werd doodstil op ons melkveebedrijf 't Eikenkampje. De natuur huilde mee, het was een laat en koud voorjaar.
Minister-president Kok sprak over een ‘ramp van nationale omvang’. Mijn vader sprak de woorden ‘moed houden en vertrouwen’! Wat hielp bij het verwerken van alle indrukken, de vele inspanningen en het enorme verdriet was dat Koningin Beatrix ons kwam bezoeken. Dat bracht steun, begrip en troost. Eerst kwam ze om zich te laten informeren. De tweede keer bracht ze onaangekondigd een bezoek aan ons dorp en woonde zij een kerkdienst bij. Dat helpt bij de verwerking van het verdriet. We vonden liefde en kracht bij- en met elkaar.
We zijn dankbaar voor de vele hulp die we kregen. De meesten zijn er weer bovenop gekomen. Velen maakten een nieuwe start, anderen kozen een nieuw pad in hun leven. Maar het blijft een heel traumatische tijd die we nooit zullen vergeten.”
Dit verhaal is opgetekend n.a.v. interview met Jo Jonas voor het project Educatie en Emancipatie op het platteland van de Werkgroep Oral History Gelderland.
Willy Brouwer, Werkgroep Oral History Gelderland, CC-BY