De Oude Mariakerk stond tot 1842 aan de Dorpstraat, het huidige Raadhuisplein, en was eeuwenlang het middelpunt van Apeldoorn.
Vanaf 1200 stond hier al een kerk, welke in 1595 opnieuw opgetrokken werd uit tufsteen. De kerk was oorspronkelijk Rooms-Katholiek, maar tijdens de Reformatie veranderde dit.
Op 31 mei 1595 gaf het Hof in Arnhem opdracht om pastoor Voet de toegang tot de Mariakerk te ontzeggen. Hij moest plaatsmaken voor dominee Theodorus Jacobi. In de aanloop naar diens eerste predikdienst op tweede Pinksterdag raakten de gemoederen ernstig verhit. Slechts een klein gezelschap nam in de kerk plaats. Het grootste van de bevolking bleef buiten op het kerkhof staan. Vanaf het moment dat de dienst begon, ging deze menigte zo luid te keer, dat de dominee zich niet verstaanbaar kon maken. Later dreven enkele opgeschoten jongens ook nog een luid blatend kalf de kerk in, waarop de predikant de dienst moest afbreken. De opstand was maar tijdelijk. De Apeldoorners wendden snel aan de nieuwe gang van zaken in hun dorpskerk, die ook in de eeuwen daarna het natuurlijke centrum van de gemeenschap bleef.
Een van de dingen die veranderden met de intrede van het protestantisme was dat er voortaan ook doden in de kerk begraven konden worden. Zo zijn in de Apeldoornse kerk onder andere de stoffelijke resten van Wilhelmina van Pruisen (de in 1820 op het Loo overleden weduwe van Stadhouder Willem V) en van Admiraal Jan Hendrik van Kinsbergen (tijdelijk) bijgezet.
In 1842 werd de, inmiddels krakkemikkige, middeleeuwse kerk afgebroken om plaats te maken voor een marktplein en een stadhuis. Hierbij speelde ook mee dat Koning Willem I een nieuwe kerk aan de Loolaan wilde laten bouwen, zodat deze dichter bij het Loo stond, waardoor de zondagse kerkgang niet meer zo ver was voor de koniklijke familie. De burgemeester, Bas Backer, schreef een officiële brief aan de kerkvoogdij met het verzoek de kerk te verplaatsen. De voorzitter van deze voogdij, dezelfde heer Bas Backer, beantwoordde de brief, al even officieel, positief en dus werd er, even buiten de dorpskern aan de Loolaan, de N.H. Grote Kerk opgericht. Ook werd er, in 1847, vlakbij het station, een nieuwe Mariakerk opgericht. Dit werd de eerste katholieke kerk in Apeldoorn sinds de reformatie.
De fundering van de middeleeuwse kerk is tegenwoordig terug te zien in de bestrating van het Raadhuisplein. Ook het orgel is bewaard gebleven en staat in de dorpskerk van Beekbergen.
In de oude kerk stond vanaf de 13e eeuw een zandstenen doopvont. Boven dit waterbekken ondergingen de Middeleeuwse Apeldoorners hun rituele opname in het christelijk geloof. Tijdens de Reformatie werd de doopvont buiten de kerk geplaatst. Later klom de dorpsomroeper er op om belangrijke mededelingen te doen. Nog later hebben marktkooplui er waarschijnlijk hun messen op gescherpt. De doopvont is nu permanent te zien in CODA Museum.
In CODA Archief bevindt zich het archief van de Hervormde Gemeente Apeldoorn en Het Loo 1707-1988.
Apeldoorn
Geloof
Landschap
1000-1500
Apeldoorn
Veluwe
Apeldoorn