Razzia’s, waarbij tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers jacht werd gemaakt op mensen, kwamen met name aan het einde van de oorlog veel voor. Als wraak voor acties van het verzet of om mannen op te pakken om in Duitsland te werken. Een van de bekendste razzia’s is die van Putten van oktober 1944 waardoor 552 mannelijke inwoners omkwamen in concentratiekampen. Ook Asperen onderging een razzia. In tegenstelling tot in Putten overleefde iedereen de Asperense razzia.
De reden waarom op maandag 5 februari 1945 Asperen van de buitenwereld werd afgesloten, wordt nooit duidelijk. Iedereen moest in huis blijven. Asperen en de vele evacuees die er toen waren, gesproken wordt over 800 ‘voedselzoekers’, wachtten in spanning af. Ieder huis werd doorzocht. Werd er iets verdachts gevonden, dan werden de bewoners gevangengenomen. Als een woning was doorzocht werden de papieren van de bewoners gecontroleerd. Alle mannen vanaf 16 jaar werden meegenomen en opgesloten in de garage van Kleyn op de Voorstraat.
Na de huiszoekingen werden de gevangenen verhoord. Enkelen ontdekten dat er op de Boerenwal, aan de achterkant van de garage, geen bewaking stond. Via een klein raampje nabij het toilet kon men de garage verlaten. Velen wisten te ontsnappen. Op 6 februari om 8 uur werden de gevangenen geteld, tot zes keer toe. Maar van de 470 mannen die de Duitsers in Asperen hadden opgepakt en geteld waren er ‘maar’ 400 over. De gevangenen werden in rijen opgesteld. Aan beide kanten stonden er Duitse soldaten zodat ze niet meer konden ontsnappen. Zonder afscheid te mogen nemen van familie liep de stoet de Voorstraat uit richting de Gellicumse poort. De optocht trok veel bekijks. Onderweg pikten de Duitsers alle mannen op die ze te pakken konden krijgen. Want het getal van 470 moest weer kloppen. Na een lange tocht kwamen de mannen pas in de avond aan bij het gebouw Tivoli in Utrecht.
Op 9 februari werden zo’n 50 mannen vanuit Tivoli vrijgelaten, zij mochten naar huis. De meesten van hen waren boven de veertig en moesten zelf maar zien hoe ze thuiskwamen. De mannen die achterbleven in Tivoli kregen een koffertje met wat kleding en eten. Hierdoor begrepen ze dat ze getransporteerd zouden worden. Waarschijnlijk naar Duitsland om daar te werken. De volgende dag werd om 11 uur ‘s avonds het bevel gegeven: klaarmaken voor vertrek. De mannen verlieten Tivoli. Na een kwartiertje lopen wachtten ze in het donker en in regen en wind op een perron op de trein. Die kwam om half 4, had kapotte ruiten en alle zittingen waren eruit gehaald. Iedereen moest blijven staan. De trein reed via Hilversum naar Amsterdam. Daar kwamen ze de volgende ochtend om 8 uur aan. Van het station gingen ze naar een leeg graanpakhuis aan de haven. Daar waren al 2500 mensen verzameld, ‘vrijwilligers’ voor Duitsland. Die middag om 3 uur (het is ondertussen zondag 11 februari) vertrokken ruim 2000 mannen, waaronder ook de Asperense mannen, als haringen in een ton met een lange trein.
Dinsdag 13 februari om 6 uur arriveerde de trein in Krefeld. De meeste mannen hadden 72 uur gestaan. Krefeld was verwoest en uitgebrand en lag helemaal in puin. Ze werden te werk gesteld en moesten loopgraven maken. In de ochtend van 3 maart vond er boven Krefeld een grote luchtaanval plaats. Vlakbij vielen de bommen neer. Al snel arriveerde het Amerikaanse leger. Ze waren vrij. Alle mannen uit Asperen die tijdens de razzia waren opgepakt en weggevoerd, hebben dit overleefd.
Bronnen:
Dit is een venster uit de Canon van West Betuwe
Vorige vensterVolgende venster
Marjan van Ooijen, CC-BY-NC