'Wanneer ik nog eens thuis kom dat weet God alleen, waar we maar op vertrouwen moeten. Ik zou je nog eens zoo graag in mijn armen nemen, en Lute die arme jongen.' Liggend op zijn strozak in de schuur van boer De Boef in Asperen schrijft soldaat Arend Bouwer een lange brief aan zijn 'Lieve vrouw en kind'. Het is zondagmorgen 3 september 1939, een warme, stoffige nazomermiddag.
De soldaat heeft zijn vrouw een paar dagen eerder moeten achterlaten op zijn boerderij in Steenwijkerwold, Overijssel. Aanvankelijk dacht hij snel weer thuis te zijn, maar juist die ochtend hoort Arend op de radio dat Engeland en Frankrijk de oorlog hebben verklaard aan Duitsland.
Onder de Nederlandse gemobiliseerden waren veel reservisten zoals Arend Bouwer die met zijn 35 jaar een van de oudsten was. Hij kwam met enkele honderden collega's in het kleine Asperen terecht. Asperen lag op een strategisch punt in de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Om de Linge, de sluizen en de dijken te beschermen waren er een eeuw eerder forten in de omgeving gebouwd. Die forten werden nu bezet door soldaten.
Van de ene op de andere dag was het een drukte van belang in Asperen. Plotseling marcheerden soldaten langs de huizen, werden gebouwen gevorderd, slaapplekken ingenomen. Aan de Waterpoort meerden grote schuiten vol zand en ijzer aan. De materialen waren bestemd voor de bouw van loopgraven en zogenaamde kazematten (schuilbunkers) langs de Diefdijk, Lingedijk en Nieuwe Zuiderlingedijk.
Het gewapend beton was een belangrijke aanvulling op de Waterlinie, die in vredestijd niet meer dan een verzameling forten was geweest. Nu, onder de oorlogsdreiging, werd het landschap zo ingericht dat de linie bij een aanval zo snel mogelijk kon worden ingezet. In hoogstens vijf dagen zou het land kunnen onderlopen, precies tot aan de kazematten en loopgraven van waaruit de soldaten de vijand konden beschieten. Die vijand werd vanuit het oosten verwacht en zou zich vastlopen op het water.
Ondanks de verstoring van de dagelijkse rust werden de soldaten in Asperen met open armen ontvangen. De veelal grote gezinnen misten zelf even zo vaak een zoon, vader of neef die onder de wapenen was. Ver weg van huis vonden Arend en de anderen een surrogaatgezin in het dorp. Arend zou zijn eigen gezin veel langer moeten missen dan hij aan het begin van de mobilisatie dacht, maar hij zou ook een veel sterkere band met Asperen opbouwen dan hij voor mogelijk had gehouden.
Dit is een bewerkt fragment van het verhaal 'Lieve vrouw en kind' uit het boek 'Hou je dapper' van Leendert van der Valk. Het boek is verkrijgbaar via de website van Uitgeverij Boekschap.