Een loonconflict leidde op 16 juni 1930 tot een langdurige staking bij de Vereenigde Nederlandsche Chamotte Fabrieken N.V. te Geldermalsen, in de volksmond ‘de Chamotte’ genoemd. Pas op 18 augustus 1931 kwam er een einde aan het conflict. De stakers mochten weer terugkeren. Maar voor hetzelfde loon en onder dezelfde voorwaarden als van voor de staking.
De landelijke werkgeversorganisaties wilden koste wat kost niet de vakbond in Geldermalsen hun zin geven. Dat zou elders in Nederland aansporen ook te staken. Ze maakten gebruik van de rivaliteit tussen confessionele en socialistische vakbonden. Die laatsten gebruikten stakingen als middel om verbeteringen af te dwingen. Zij hadden omvangrijke stakingskassen waardoor stakers inkomsten behielden. Voor de confessionele vakbonden was staken een uiterste redmiddel omdat ze weinig geld in kas hadden om stakingen te financieren.
Doordat de financiële middelen van beide kampen groot waren duurde de staking ruim een jaar. De bedrijfsleiding probeerde de staking te breken door werkwilligen te rekruteren. Door de economische crisis van de jaren dertig, die ontstond na de beurscrash in 1929, kwamen er steeds meer werklozen die tegen de lage lonen die de Chamotte bood wel aan het werk wilden. Deze stakingbrekers, vaak van buiten Geldermalsen, moesten door een kordon van stakers op het terrein zien te komen. De sfeer was regelmatig grimmig. Collega-ondernemers in Geldermalsen kregen een lijst met namen en adressen van stakende Chamotte arbeiders met het verzoek hen geen werk te geven. Daar werd niet aan meegewerkt, al verzorgde het verzoek wel voor extra boosheid onder de stakers. Tussen veel Geldermalsenaren en de Chamotte kwam het na die staking nooit meer helemaal goed.
De ‘Chamotte’, zoals de fabriek in de volksmond genoemd werd, was en bleef lang een belangrijke werkgever. Het was ontstaan uit de Geldermalsense steenfabriek, dat bekend stond om het maken van blauwe dakpannen, die in 1919 overstapte op het maken van vuurvast materiaal. Het terrein strekte zich uit in het gebied tussen de Tielerweg en de latere Kennedylaan. Lange tijd was de Chamotte de grootste fabrikant voor vuurvast materiaal in Nederland. Het bedrijf viel op met zijn tunnelovens en drie hoge schoorstenen. Schepen voerden over de Linge de grondstoffen aan. Vanaf een loswal aan de Linge, achter het huidige industrieterrein Lingewaarden, reed lange tijd een treintje via de Tielerweg naar de fabriek. De toegang tot het fabrieksterrein zat ter hoogte van waar nu de straat de Panoven begint. Het traject had een aantal gevaarlijke kruisingen waarbij talloze, ook dodelijke, ongelukken gebeurden met inwoners en andere passanten. Later kwam er een directe spoorverbinding vanaf de Tielerweg met de spoorlijn naar Tiel.
In de wederopbouwperiode na de Tweede Wereldoorlog kwamen arbeiders uit Brabant bij de Chamotte werken want vanuit Geldermalsen en de nabijgelegen omgeving werkten men liever in de havens . Daar kwam het containervervoer op gang en kon je meer verdienen. Velen werkten ook in de kabelfabriek in Alblasserdam. De Brabanders werden met busjes opgehaald en in Geldermalsen werden met andere busjes de mensen opgehaald die in het westen werkten. Het bedrijf fuseerde in
1981 met Gouda Vuurvast. Rond die tijd ging het slecht met de vuurvast industrie. In 1982 werd een groot deel van de productie in Geldermalsen gesloten. Na diverse overnames is er nog steeds een beton productielocatie aan de Rondoven in Geldermalsen onder de naam ‘Gouda Refractories BV’. Samen met de wegen, de Panoven en de Chamotte vormt de Rondoven het huidige industrieterrein West Betuwe dat op het oude terrein van de Chamotte Unie verrees.
Dit is een venster uit de Canon van West Betuwe
Vorige vensterVolgende venster
Rita Boer Rookhuiszen-de Joode , CC-BY-NC