Tijdens de koloniale overheersing van Indonesië door Nederland blijkt ook een kleine stad als Nijkerk veel banden te hebben met het uitgestrekte eilandenrijk. Zo kent Nijkerk al vroeg koloniale bestuurders, militairen, onderwijzers en plantagehouders (van bijvoorbeeld plantage ‘Nijkerk’, later ‘Gunung Baju’ op Sumatra).
Een bijzondere connectie vormt Siebrigje Bremer, in 1899 geboren in Amsterdam. Siebrigje groeit van haar tweede tot haar vijftiende op in Nijkerk, waar haar vader Klaas een baan heeft als onderwijzer aan de openbare lagere school aan de Gasthuisstraat. Haar moeder is een Malga, geboren en getogen in Nijkerk. De komst van drie pleegzusjes uit Indië, die zes jaar bij het gezin Bremer in Nijkerk wonen, legt de voedingsbodem voor de interesse in Indië.
Siebrigje volgt de opleiding tot onderwijzeres en reist in 1924, op 25-jarige leeftijd, naar Indië. Siebrigje zegt bij het voorstellen aan boord van de Patria: ‘Zeg maar Sied, ja’. Vanaf dat moment is haar naam Siedjah.
Haar eerste standplaats wordt Ambon, op de Molukken; daarna volgen Java en Atjeh op Sumatra. Siedjahs kijk op het verschijnsel kolonie is kritisch: “Voor de hoog ontwikkelde, gelovige, beschaafde Hollandse kooplieden in het moederland waren de veroverde handelsposten wingewesten en zo was het.” Naast Hollandse kinderen probeert zij ook kinderen van de oorspronkelijke bevolkingsgroepen te onderwijzen, in hun eigen cultuur.
In mei 1928 wordt haar zoon Nico Vink in Soerabaja geboren. Hij schrijft in 2016 een boek over het leven van zijn moeder, gebaseerd op brieven en talrijke gesprekken tussen moeder en zoon. Het eerste hoofdstuk van het boek beschrijft Nijkerk met Indische woorden: ‘Kampong Nijkerk’, met haar ‘Inlanders’. Het boek Siedjah is vertaald in het Bahasa Indonesia.
Leestips:
Museum Nijkerk, CC-BY-NC