In de nacht van 13 op 14 januari 1916 woedt er een hevige noordwesterstorm. Het water van de Zuiderzee slaat over de zeedijk en de dijk breekt op twee plekken bij Nekkeveld door.
Sjoerd Boorsma, hoofdonderwijzer en bewoner van school Holk aan de Bunschoterweg in polder Arkemheen, beschrijft diezelfde maand nog zijn ervaringen. ‘s Nachts wordt de familie wakker van het geluid van klotsend water in huis. Zoveel mogelijk spullen worden naar zolder gesleept, die gelukkig droog blijft. Pas na twee nachten komt er redding voor de polderbewoners. Door militairen met pontons worden mensen uit hun huizen gehaald. Pas dan wordt het de familie Boorsma duidelijk dat ook de stad onder water staat. Alleen de Langestraat en gedeelten van de aansluitende straten zijn droog gebleven.
Door de overstroming komt veel vee om. Zwaar getroffen bewoners uit het poldergebied vinden tijdelijk onderdak in de stad, bij mensen thuis of in bedrijfspanden. Op 24 januari krijgt Nijkerk bezoek van Koningin Wilhelmina, die haar medeleven uit.
De twee dijkdoorbraken worden aanvankelijk met een nooddijk van zand dichtgemaakt, maar deze nooddijken spoelen er bij een tweede -kleinere- stormvloed op 17 februari weer uit. Polder Arkemheen en Bunschoten en omgeving staan opnieuw onder water. Daarna worden de doorbraken met een houten constructie (een kistdam) gedicht. Na de afsluiting van de Zuiderzee in 1932 is de dreiging van overstromingen voor Nijkerk sterk verminderd.
Leestips:
Museum Nijkerk, CC-BY-NC