In de tijd van de tabaksteelt levert het heffen van belasting (bijvoorbeeld op het gebruik van de Arkervaart) het ambt Nijkerk veel inkomsten op. Royale inkomsten worden ook ontvangen door het verpachten van het ‘recht op het wegen’ van de oogsten aan de hoogstbiedende.
Dankzij al deze opbrengsten wordt in 1776 een mooie nieuwe kerktoren gebouwd. De toren is bijna zestig meter hoog en wordt gebouwd in barokstijl. Zowel op de toren als in de kerk zijn tabaksbladeren verwerkt in de versieringen, als herinnering aan de periode waarin de toren is gebouwd.
Een jaar later wordt een prachtig carillon in de toren gehangen. Bij de ingebruikname in 1777 heeft het klokkenspel 37 klokken. Na verschillende uitbreidingen bestaat het carillon nu uit 51 klokken (waarvan drie als luidklokken fungeren). In de lente en de zomer vinden er concerten plaats door gastbeiaardiers uit de hele wereld.
Veel inwoners van Nijkerk zijn gehecht aan de prachtige witte toren en de klanken van het carillon. In 1803 inspireerde de toren dichter Pieter Pijpers tot het volgende gedicht (te lezen in het boekje ‘Eemlands Tempe’):
Werkzaam Nieuwkerk! welk gesticht
Schittert dáár voor ons gezicht?
Is uw oude spits verloren?
Pronkt gy met een’ nieuwen toren,
Bouwkonstmaatig opgericht?
Ja: wy zien uw’ handel bloeijen.
Doe Tabagoos planten groeijen:
Zegen ruste op uwe vest!
Blyf beroemd door goede zeden;
Laat nooit weelde uw’grond betreeden;
Doe, zo als de vaders deeden
Van ons braaf gemeenebest.
Leestips:
Museum Nijkerk, CC-BY-NC