In de 18de eeuw was Nijkerk een rijke stad, voornamelijk door de tabaksindustrie. De Ampsjonckers die in die tijd de stad bestuurden, vonden dat Nijkerk dit ook wel uit mocht stralen.
Het oorspronkelijke bovenstuk van de toren van de Grote Kerk is in 1776 vervangen door de huidige toren. Natuurlijk moest daarin ook een carillon. In die tijd waren er geen takelwagens of grote kranen, die de zwaarste klokken naar boven konden hijsen.Daarvoor werd de hulp van de boeren ingeroepen. Met hun paarden werden de klokken naar boven gehesen. Voor elke klok waren maar liefst 16 paarden nodig.
De boeren wilden beslist geen betaling, maar bedachten iets anders. Zij woonden in de buurtschappen, waar het carillon niet te horen was. Maar elke maandag was er veemarkt in het centrum van Nijkerk. Het zou fijn zijn als het carillon dan bespeeld zou worden.
Zo gezegd, zo gedaan, elke maandag van 10.00 tot 11.00 uur werd en wordt het carillon bespeeld door de stadsbeiaardier, de zogenoemde “boerendeun”. De veemarkt wordt al lang niet meer gehouden maar elke maandagmorgen speelt de beiaard nog de “boerendeun”. De mooie witte toren van Nijkerk werd in 2012 gekozen tot de mooiste toren van Nederland (in een programma van Hans van Willigenburg, RKK). Geschreven door Janine Stortelder, stadsgids bij Museum Nijkerk
Door Janine Stortelder