
Beeldende kunst in Arnhem is meer dan de Sonsbeektentoonstellingen die vanaf 1949 werden gehouden. Het negentiende-eeuwse Kunstoefening werd de twintigstee-eeuwse Kunstacademie. Met de modeafdeling in de jaren '50 en een nieuw gebouw, een ontwerp van Gerrit Rietveld, kreeg Arnhem naam als kunststad.
In Arnhem gingen de jaren zestig ook niet onopgemerkt voorbij. Democratisering was in. Door meer inkomen, luxe en vrije tijd ontstond een jeugdcultuur. Protesten tegen de NATO Taptoe zwollen aan, de eerste popbands speelden in de Stokvishal, jongerensociëteit Tudepi, later jongerencentrum Willem I opende zijn deuren en in 1970 kwam de Witte Lijst met een zetel in de raad. Vier jaar benadrukte 'kabouter' Willem van Haeren in het "marmeren kitsch-paleis van de gevestigde orde" (het stadhuis) dat veel groen, veel lief en veel gratis de basis vormden voor een harmonieus leven.
Arnhemse bands als Long Tall Ernie and The Shakers en Hank the Knife scoorden nummer 1 hits, maar speelden allerminst vernieuwende muziek, integendeel: het was retro-rock 'n roll.
In de toneelwereld worstelde Toneelgroep Theater met het mengen van het nieuwe en het traditionele. Tegelijkertijd werd een poging gedaan om een groter publiek naar de schouwburg te trekken. Het Gelders Orkest bleef in die jaren het standaardrepertoire trouw. De grootste vernieuwing in de traditionele kunstsector kwam van de nieuwe dansgroep Introdans, die internationaal furore maakte.
De Arnhemse beeldende kunstenaars spraken over een falend cultuurbeleid, de geldverspillende Sonsbeektentoonstellingen verdoezelden het tekort aan expositieruimte en ateliers. Pas in 1979 kregen zij met de Gele Rijder een eigen expositieruimte en sinds 1988 kwam er subsidie voor Stichting Atelierbeheer SLAK. In tegenstelling daarmee oogsten enkele couturiers van de Kunstacademie (sinds 2002 ArtEZ), met boegbeelden als Viktor & Rolf en de merken G-Sus en Chasin' internationale lof en bijbehorende inkomsten.
Een radicaal politiek tegengeluid in Arnhem kwam vooral door de acties tegen de leegstand en verkrotting. In Klarendal brak een kleine volksopstand uit met brandstichting en relletjes. Hotel Bosch zou vanaf 1978 uitgroeien tot het krakersbolwerk, waar menig buitenparlementaire actie het licht zag. Inmiddels is de beroemde muurschildering aan de hotelgevel geschiedenis, spreken we van Kultuurhuis Bosch en is Woningbouwvereniging Gelderland eigenaar van het pand geworden.
Sonsbeek 2008, de tiende tentoonstelling sinds 1949, heeft de titel 'grandeur' meegekregen en de beelden zijn in processie door Arnhemmers naar hun plek gebracht. Luxor live heeft de herinnering aan de Stokvishal weggevaagd en de Modebiënnale wordt door gemeente en bedrijfsleven ondersteund. De burgerstad Arnhem heeft iedereen weer binnenboord gekregen.
Magistraaaale, straaaalende zon
Een van de helden van de protestgeneratie was de Arnhemmer Johnny van Doorn (1945-1991) annex Johnny de Selfkicker, de eerste Nederlandse podiumdichter. Zijn optredens waren choquerend, hij bracht onder invloed van alcohol en drugs het gedicht terug naar harde geluiden, die leken op woordacrobatiek. In 1962 ruilde hij het in zijn ogen zo bekrompen Arnhem in voor Amsterdam en daar rees zijn ster. Arnhem eert hem met het Johnny van Doornplein, de plek waar ooit Johnny met zijn uitbarstingen van woede, hysterie, neurose en frustraties(selfkick) het winkelpubliek de stuipen op het lijf joeg. Het literatuurfestival de Wintertuin herdenkt hem met de tweejaarlijkse Johnny van Doornprijs voor de gesproken letteren.
Herinneringsplaatsen:
©
Bedankt voor uw feedback.