
In de meer welvarende gebieden met vruchtbare gronden was kennelijk minder draagvlak voor de oprichting van woningbouwverenigingen. Hierdoor waren de woningen voor arbeiders in de gemeenten in het Rivierengebied vaak slechter.
Ook hadden nog weinig gemeenten bouwtoezicht, hoewel dit sinds een wetswijziging in 1921 verplicht was. De trage uitvoering van de Woningwet, vooral buiten de grote gemeenten, hing voor een belangrijk deel samen met de economische problemen en de materiaalschaarste die tegen het einde van de Eerste Wereldoorlog ontstonden.
Ondanks deze kritische woorden was er reden tot tevredenheid over de resultaten die waren bereikt in de volkswoningbouw. De stagnatie tijdens en kort na de Eerste Wereldoorlog was voorbij en er werden in steeds meer plaatsen woningbouwverenigingen opgericht. Op het gebied van de bestaande woningen moest echter nog veel verbeteren.
In Arnhem, dat zo vroeg met de bouw van woningwetwoningen was begonnen, huisden nog veel mensen in krotwoningen. Aan deze toestand kwam pas een einde in de jaren vijftig, in de periode van de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog.
Auteur: Jan Vredenberg.
Deze tekst is een verkorte versie van een lemma uit het werk 'Gelderland 1900-2000' (eindredactie: Dolly Verhoeven). In de pdf bij dit verhaal vindt u de volledige tekst.
Een aantal afbeeldingen is afkomstig van www.gelderlandinbeeld.nl.
©
Bedankt voor uw feedback.