De economische basis van de huidige gemeente Rijnwaarden, waarbinnen Lobith en Tolkamer vallen, werd tot na de Tweede Wereldoorlog gevormd door de baksteenfabricage, de scheepsbouw en de dienstverlening ten behoeve van het grensoverschrijdend scheepvaartverkeer. Toen het scheepvaartverkeer over de Rijn door de geallieerde bezettingsmachten weer werd toegestaan, was er meteen volop werk voor de douane.
Aan vijf steigers langs de kade van Tolkamer lagen de Rijnmotorschepen tien rijen dik. Op stroom lagen de slepen voor anker en daar tussendoor voeren de parlevinkers met hun winkelwaren, vlees, groenten en vers fruit aan boord. De olieboten voorzagen de sleepboten en motorschepen van stookolie. In grijs getinte snelle scheepjes voeren ambtenaren van douane, marechaussee en rijkspolitie te water om alles in goede banen te leiden. De expeditiekantoren, winkels en cafés in Tolkamer waren zeven dagen per week geopend.
Aan de Tolkamerse waterkant bevonden zich op een oppervlakte van ongeveer driehonderd bij vijfhonderd meter drie slagerijen, vier kruidenierswinkels, twee bakkerijen, een drogisterij, een groentehandel, zes horecabedrijven, twee slijterijen, een sigarenwinkel, een bazaar en een vishandel annex friteszaak.
In 1950 werd de zogenaamde 'groene' klaring ingevoerd. Douaneformaliteiten konden voortaan aan boord worden afgehandeld. De schipper hoefde dus niet meer aan wal te komen. In 1955 passeerden 130.000 schepen de doorlaatpost Tolkamer. Twee jaar later was dit gestegen naar bijna 170.000. De 130 douaneambtenaren moesten in die tijd meer dan 300.000 documenten verwerken met betrekking tot meer dan 60 miljoen ton handelsgoederen. Op 1 juli 1958 werd de Zusammenlegung van de Nederlandse en Duitse douanekantoren een feit. De schepen hoefden nu nog maar één stop te maken. Voor de opvaart (naar Duitsland) te Emmerik en voor de afvaart (naar Nederland) te Tolkamer.
In 1965 vond, na vijf jaar voorbereiding, in Tolkamer de eerste nachtklaring voor afvarende schepen plaats. In 1967 maakten gemiddeld vijf- tot zeshonderd schepen daarvan maandelijks gebruik. In 1970 werd in het kader van de eenwording van Europa de zogenaamde doorvaartregeling ingevoerd, waarbij controle alleen geschiedde bij het begin- en eindpunt van de vaart. Naarmate de tijd verstreek nam het aantal schepen dat gebruik maakte van de vrije doorvaart toe: in 1972 was dat 32 procent van de schepen, in 1975 52 procent en in 1979 65 procent. Deze doorvaartregeling was de eerste echte stap in de richting van het opheffen van binnengrenzen in 1993.
Tot het midden van de jaren zeventig waren het drukke tijden voor de dienst van invoerrechten en accijnzen. Daarna werden de activiteiten minder. Steeds minder schippers kwamen aan wal, hetgeen nadelig was voor de middenstand en horeca in Tolkamer. Eind jaren tachtig bleken de gevolgen van de Europese integratie voor de dienstverlening in Tolkamer onomkeerbaar. Het Rijnverkeer was door de internationale ontwikkelingen een snelle doorvoer geworden, rechtstreeks van Rotterdam naar het Duitse achterland. Elke minuut oponthoud betekende geldverlies voor de schepen; of de grensplaatsen verlies leden, was daarbij niet relevant. De schepen legden niet meer aan in Tolkamer en het vertier werd er minder.
De taken van douane en marechaussee kregen steeds minder inhoud en zij verlieten de streek. Daarop volgden de opheffing van middelbare scholen en het verdwijnen van allerlei publieke voorzieningen. Overheidsdiensten en bankinstellingen vertrokken. Verenigingen kregen te maken met ledengebrek en de gemeenschap ging tekenen van vergrijzing vertonen.
Tolkamer werd een onopvallende stip op de nieuwe kaart van Europa. Toch blijven de mensen vol optimisme voor de toekomst. Zij rekenen wederom op het water, dat van de streek een natuurlijk recreatiegebied heeft gemaakt. Met name de grensoverschrijdende ontwikkelingen in het kader van het natuurgebied de Gelderse Poort scheppen grote verwachtingen voor de toekomst.
Deze tekst is een verkorte versie van een lemma uit het werk 'Gelderland 1900-2000' (eindredactie: Dolly Verhoeven).
Ben Janssen