Vanaf circa 5 juni 1940 werden Nederlandse krijgsgevangenen vrijgelaten door de Duitsers. De ex-gevangenen kwamen voornamelijk naar Nederland met de trein, maar sommigen gingen ook (deels) lopend. De terugkeer in Nederland vond vanaf 9 juni 1940 plaats op meerdere stations, zoals Arnhem en Zevenaar. De vrijlating van de krijgsgevangenen was een persoonlijke opdracht van Hitler en bedoeld als gebaar van goede wil richting het Nederlandse volk. Dit was onderdeel van de pogingen de Nederlandse bevolking een gunstige indruk te geven van de Duitse bezettingsmacht.
Vanaf het bericht op 5 juni dat de Nederlandse krijgsgevangenen zouden worden vrijgelaten, begon het wachten voor het thuisfront. De Graafschapbode schrijft op 7 juni ‘’weer ging een dag van martelend wachten heen’’. Vanwege de problemen die de enorme drukte rond het station van Zevenaar veroorzaakte, sloot het artikel af met de volgende wijze raad: ‘’Men wachte dus kalm in eigen huis af tot de bekende gezichten zich weer vertoonen’’.
Na een paar dagen van ‘’martelend wachten’’ was het dan zover; op 9 juni 1940 keerden de eerste krijgsgevangen terug via een aantal grensstations, waaronder Zevenaar. De opluchting bij het thuisfront en de ex-gevangenen was uiteraard groot. De Maasbode schrijft op 10 juni over een ‘’geestdriftige ontvangst te Zevenaar, Westervoort, Arnhem en in Twente’’. Het artikel vervolgt met het beschrijven van de getroffen veiligheidsmaatregelen. Men wilde een chaos zoals op 7 juni voorkomen, aldus ‘’was het grensstadje vrijwel geheel door de militaire politie afgezet’’.
Toen de trein vanuit de verte zichtbaar was in Zevenaar staken de militairen reikhalzend hun hoofd uit de coupéraampjes, richting de duizenden wachtenden op het station, die inmiddels spontaan het Wilhelmus waren gaan zingen. Eenmaal aangekomen op het station stonden diverse lekkernijen te wachten op ‘’onze jongens’’: belegde broodjes, ‘’geurige koffie’’ en ‘’natuurlijk sigaren en sigaretten’’.
Er zijn verschillende persoonlijke verhalen van ex-krijgsgevangenen overgeleverd, zoals van sergeant G.W. Gijsbers. Hij schrijft onder meer na aankomst op het station naar huis te zijn gerend, en wel ‘’zo snel als zijn benen hem konden dragen’’.
Verder lezen:
Elmar van de Ree, CC-BY-SA