Schoolverzuim in Gelderland

Vraag en aanbod rond 1900

Rond 1900 kende Gelderland een absoluut schoolverzuim van negen procent van de kinderen tussen zes en twaalf jaar, een percentage dat vrijwel naadloos aansloot bij het Nederlands gemiddelde. Maar binnen de provincie bestonden grote regionale en plaatselijke verschillen.

Verreweg het laagste schoolbezoek werd genoteerd op de Veluwe, en dan met name in de afgelegen dorpen en buurtschappen, waar op de peildatum soms wel twintig procent van de kinderen ontbrak. Het beste scoorde de Achterhoek met een verzuim van drie tot vijf procent. In de steden en de grotere dorpen van Gelderland lag het verzuim rond het provinciaal gemiddelde van negen procent. Ook de Betuwe en de Liemers vertoonden een gemiddeld beeld.

Vraag en aanbod

Waardoor werd het verzuim veroorzaakt? Veel factoren konden een rol spelen, maar de meeste daarvan zijn terug te brengen tot de begrippen 'vraag' en 'aanbod'. Aan de vraagzijde speelde de afweging tussen enerzijds het nut van scholing op lange termijn en anderzijds het directe nadeel dat ouders ondervonden als ze hun kinderen naar school stuurden: dat kostte schoolgeld en het onttrok arbeidskrachten aan het gezin.

De afweging

Hoe die afweging uitviel, hing sterk af van de economische situatie van de ouders. Soms waren de verdiensten van kinderen dringend nodig voor het gezinsinkomen, of moesten ze op jongere broertjes en zusjes passen terwijl de ouders aan het werk waren. Op de Veluwe werden kinderen ingezet voor werkzaamheden als dennen poten, aardappels rooien, eikels zoeken, bosbessen plukken en eikenschors schillen.

Anderhalf uur lopen

Aan de aanbodzijde speelde de beschikbaarheid en de bereikbaarheid van scholen een rol. Op de Veluwe met zijn verspreide gehuchten moesten heel wat kinderen een tot anderhalf uur lopen voor ze de school bereikten. Vooral in de winter, als het guur weer was en de conditie van de wegen slecht, had dit een negatief effect op het schoolbezoek.

Betrokken overheid

Voor een goed aanbod was verder de betrokkenheid van de overheid van belang. Namens het rijk zagen de schoolopzieners erop toe dat er voldoende scholen waren en dat de scholen aan bepaalde kwaliteitseisen voldeden. Op lokaal niveau lag de verantwoordelijkheid bij gemeentebesturen, maar die stelden zich soms zeer terughoudend op.

Vooruit

De gemeentebesturen in de Achterhoek deden gemiddeld meer moeite om het onderwijs te bevorderen dan bestuurders in andere Gelderse regio's. Op veel plaatsen in de Achterhoek gold een verordening tegen huishoudelijke of agrarische arbeid van kinderen onder de twaalf jaar. Bij lokale besturen én bij ouders drong door dat 'naar school gaan' een manier was om vooruit te komen in de wereld.

Geschoolde arbeid

In de steden en grote plaatsen, waar de beroepsstructuur gevarieerder was dan op het platteland, bestond van oudsher de meeste vraag naar geschoolde arbeid. Langzaam maar zeker nam die vraag ook elders in Gelderland toe. Sommige werkgevers deden hun best het schoolbezoek te bevorderen, zoals in Neede waar fabrikanten het bezoek aan de herhalingsschool aanmoedigden, of in Veenendaal waar kinderen alleen op fabrieken werden toegelaten als ze voldoende lager onderwijs hadden gevolgd.

Deze tekst is een verkorte versie van een lemma uit het werk 'Gelderland 1900-2000' (eindredactie: Dolly Verhoeven).


Rechten

Dolly Verhoeven

  • Onderwijs

  • 1900-1950

  • Volkscultuur

  • Achterhoek

  • Veluwe

Relevante links

Verwante verhalen

Lees meer

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

info@mijngelderland.nl

Inschrijven nieuwsbrief

mijnGelderland Sociale media

erfgoed gelderland

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

E info@mijngelderland.nl