Rond 1925 heeft Culemborg een katholieke, een gereformeerde en een niet-gelovige zuil. Elk met eigen scholen, verenigingen en kranten. Tot 1920 moeten katholieken en protestanten deze bijzondere scholen zelf betalen, daarna niet meer. Vanaf 1930 gaan meer kinderen naar bijzondere dan naar openbare scholen.
Jas van Zuilenkom en Anne Delpent-Uphof behoren tot de katholieke zuil. Jas bezoekt een jongensschool, de katholieke Willibrordusschool in de Janskerkstraat. Anne gaat naar de meisjesschool, de katholieke Jozefschool in de Ridderstraat. Ze bewaren er goede herinneringen aan.
Anne woont vlak bij de markt. Om half acht gaat ze naar de ochtendmis in de katholieke Barbarakerk. Om negen uur begint de school. In een hoog lokaal zitten 35 meisjes in lange banken. 'Je kreeg rekenen, taal, breien en schrijven. In de pauze ging je touwtje springen of hinkelen.'
Voor Jas begint de dag om half zeven, hij is misdienaar in de kerk. Na de ochtendmis ontbijt hij thuis en gaat daarna naar school. 'We kregen rekenen, taal, geschiedenis (jaartallen!), aardrijkskunde en godsdienst. Tekenen en zingen waren het leukst!'
Dit verhaal is onderdeel van de canon van Culemborg. Het volgende venster is hier te vinden.