In het boek 'Schuilen - onderduik in Culemborg '40-'45' staan talloze verhalen over de manier waarop Culemborgers onderdak boden aan vervolgde medeburgers. Joden, piloten, studenten, verzetsmensen en jongemannen die voor dwangarbeid naar Duitsland moesten, allen zochten een veilig heenkomen.
Vier muurkasten met de ruggen tegen elkaar verdeeld over vier kamers. In een van de kasten kan de kledingroede er met één beweging uit en kan men via een luik bovenop de kasten komen. Daar is plek voor minstens vier personen. Dat is de ingenieuze schuilplaats in de woning van onderwijzer A.A. van Bemmel naast de School in ’t Veld aan de Bradaal. Bij Van Bemmel zitten gedurende de oorlog veel onderduikers: verzetslieden, piloten en ook Joden.
De namen van deze mensen hebben we niet kunnen achterhalen. Het huis is vooral een doorgangshuis met zijn gunstige ligging aan de weg tussen Utrecht en Den Bosch. Mevrouw Van Bemmel vertelt in een ouder interview dat Joodse mensen er hoogstens zes weken zitten en dan doorgaan naar een dokter in Schoonrewoerd of een dominee in Zijderveld.
Van Bemmel heeft nauwe contacten met de KP (Knokploeg). De explosieven voor de aanslag op de spoorlijn van 9 november 1944 zijn hier ondergebracht.
Een bijzonder verhaal is ook dat van de baronnen Otto en Barthold van Verschuer. Het is 5 september 1944, Dolle Dinsdag. De geallieerden rukken op en er doen geruchten de ronde dat Nederland nu elk moment bevrijd kan worden. Vlaggen gaan uit, mensen dansen op straat, Duitsers en NSB’ers slaan op de vlucht.
Op landgoed Mariënwaerdt in Beesd worden door het verzet drie NSB’ers afgeleverd. Of de familie Van Verschuer die wil vasthouden tot de bevrijders arriveren. De familie heeft al aan verschillende onderduikers onderdak verleend, waarvan er zes door een van de NSB’ers zijn verraden. Graag houdt men hen in de kelder vast. Twee NSB’ers weten echter te ontsnappen. Bovendien blijkt dat de bevrijders nog op zich laten wachten.
De baron vreest voor hemzelf en zijn gezin en slaat op de vlucht. Twee zonen, Otto en Barthold, duiken na adressen in Rumpt en Heukelum vanaf januari 1945 onder bij schoolhoofd Van Bemmel in het Culemborgse Veld. Dan worden er ook nog twee Duitse soldaten ingekwartierd die een brug in de weg moeten bewaken. De twee jongens doen alsof ze zonen zijn van het schoolhoofd. Barthold noteert later: ‘Gelukkig waren het nogal brave soldaten die zich niet met politiek bezig hielden.’ ’s Nachts horen ze V1’s, vliegende bommen, overkomen en soms ook neerkomen. De baronnen zitten hier tot aan de bevrijding ondergedoken.
Dit verhaal is (in aangepaste vorm) afkomstig uit het boek Schuilen - onderduik in Culemborg ’40-’45 (verkrijgbaar via het Elisabeth Weeshuis Museum en het Genootschap A.W.K Voet van Oudheusden). Het boek is gemaakt naar aanleiding van de tentoonstelling die in het Elisabeth Weeshuis Museum te zien was. Het is ingestuurd door Roland van den Bergh voor 'WO2-verhaal Gezocht'. Lees de overige ingestuurde en geplaatste verhalen in de special Getuigen van de Oorlog.
Elisabeth Weeshuis Museum, Genootschap A.W.K. Voet van Oudheusden, Roland van den Bergh
Getuigen van de oorlog
Tweede Wereldoorlog
1900-1950
Culemborg
Rivierengebied