Dat er tegenwoordig met allerlei medische apparaten uit urine afgeleid kan worden of iemand een ontsteking of andere ziekte heeft is al bijzonder, maar dat dit met het blote oog tijdens de vijftiende eeuw ook gezien kon worden, is bijna te mooi om waar te zijn. En dat was het ook, want de kwakzalvers die het zogenaamde 'piskijken' bedreven, waren de grootste oplichters van die tijd.
De term 'piskijker' wordt zelden meer gebruikt, maar betekent zoiets als kwakzalver. Die betekenis is ontstaan in de zeventiende eeuw en had betrekking op zogenaamde artsen die uit de kleur en geur van menselijke urine dachten te kunnen afleiden aan wat voor kwalen iemand leed. Veel min of meer komisch bedoelde schilderijen uit die tijd beelden zo’n ernstig kijkende en deftig geklede heer af, turend naar de urine van een (meestal jonge) vrouw. Die urine is opgevangen in een speciaal 'pisglas' of urinaal van heel dun geblazen glas met een bolle bodem en een wijde hals. Nu kwam deze praktijk van het piskijken voort uit een eerbiedwaardige traditie. De oude Egyptenaren, Grieken en Romeinen trachtten al aan de hand van urine diagnoses te stellen. Zij kwamen niet verder dan de artsen uit de Gouden Eeuw, maar geloofden er tenminste in. Rond 1600 was de medische wetenschap, hoe onvolmaakt ook, er wel van overtuigd dat het piskijken zinloos was. Pas latere generaties geleerden zouden ontdekken dat urine wel degelijk veel informatie bevat over bepaalde kwalen, maar in 1600 bestonden de technieken nog niet om die te achterhalen.
Of de methode nu zinvol was of niet, dit vijftiende-eeuwse urinaal uit Nijmegen is wel heel functioneel. De wijde opening maakt het mogelijk om rechtstreeks in het glas te plassen, en het dunne materiaal maakt het (van nature) lichtgele glas heel transparant. In de tijd dat het werd gemaakt, werd het piskijken nog als zuivere wetenschap beschouwd. De geneesheer kon in ieder geval goed naar de urine kijken; wat hij eruit afleidde, is een andere zaak.
Evert van Ginkel
Archeologie
1000-1500
Nijmegen
Rijk van Nijmegen