De gemeente Duiven waartoe ook Groessen behoort, is de laatste eeuwen aanzienlijk van gezicht veranderd. Aanpassingen van de loop van de rivier de Rijn, het aanleggen van de snelweg A12 en de komst van industrieterreinen hebben sterk in het landschap ingegrepen. Er liggen nog vier kastelen en havezaten, maar Huis Rijswijk is bijna een prooi geworden van het spoor van de Betuweroute.
In de dijkbrief van de Liemers uit 1328 worden zesentwintig hoven vermeld. De familie van Ryswyck wordt niet genoemd als de eigenaar, wel Pelgrim ten Haeve in 1410. De familie Pelgrim ten Haeve zal mogelijk door huwelijk of erfenis in bezit gekomen zijn van Huis Rijswijk dat al in de veertiende eeuw een poortgebouw bezit. Aan het einde van de vijftiende eeuw laten twee broers uit de familie Spieringh een woonhuis van twee verdiepingen met een zadeldak tegen het poortgebouw aanbouwen.
Na verkoop in 1642 komt Rijswijk bijna een eeuw later gedeeltelijk in handen van de erven uit de familie Coenen. Zij maken er in 1730 een pachtboerderij van, die in 1764 verkocht wordt aan Lubbert Jan van Eck. Deze komt als onderkoopman in dienst van de Vereenigde Oostindische Compagnie en wordt tenslotte gouverneur van het eiland Ceylon, tegenwoordig Sri Lanka. Het fortuin dat hij daar verdient, belegt hij in Nederland. Ook kopt hij er Huis Rijswijk mee.
Een nicht uit de familie Van Eck erft het landgoed. Vanaf 1790 wordt het goed Rijswijk via een lid van de familie Van Rappard na een half jaar al doorverkocht aan de Pruisische ambtenaar Von Lamers. Daarna komt Rijswijk door huwelijk in bezit van de familie Bender en eveneens door een huwelijk in 1820 in bezit van de familie Van Nispen.
De boerderij uit de achttiende eeuw verdwijnt wanneer de voormalige poorttoren en de vleugel uit de vijftiende eeuw in de negentiende eeuw tot boerderij worden verbouwd. De grachten rondom het vroegere kasteel worden dan voor een groot deel dichtgegooid.
De pachter G. Elfrink koopt Rijswijk van jonkvrouw Van Nispen tot Pannerden, maar wordt in 1998 gedwongen de boerderij aan de Nederlandse Spoorwegen te verkopen vanwege de Betuweroute. Huis Rijswijk blijkt toch behouden te kunnen blijven en de familie Elfrink koopt het weer terug. In 2001 wordt het doorverkocht aan het echtpaar Buring-Dijkstra.
Bron: Jan Vredenburg (eindred.), Kastelen in Gelderland, Uitgeverij Matrijs, Utrecht 2013, p. 219-220.
Ben Boersema, Erfgoed Gelderland, CC-BY