Theo Schierholz vertelt in het kader van de special ‘Wederopbouw in de Achterhoek’ over de herinneringen aan zijn vader Henny in oorlogstijd.
'Mijn vader is geboren in Duitsland, in Bad Salzuflen. Zijn moeder kwam uit Genemuiden en was met en Duitser getrouwd. Toen die man de hele boel verzopen had, is zijn moeder met de kinderen naar Zutphen getrokken.
Hoe de jeugd van mijn vader was, dat weet ik niet. Maar toen kwam de oorlog en die lui van de Burgerlijke Stand zagen Schierholz, met h-o-l-z: hij was een Rijksduitser. Dus moest hij zich melden. Mijn vader dacht: wat melden, ik meld helemaal niks. Ze hebben toen de krant afgezegd en de radio weggedaan. Maar ja, toen moest hij zich toch melden voor de Kriegsmarine bij de kazerne in Ede. Mijn moeder is mee geweest. Ze gingen met de trein.
Hij kwam eerst als kok op een oorlogsschip. In de Middellandse Zee bij Italië zijn ze gebombardeerd. Dat schip is gezonken en mijn vader heeft vierentwintig uur in het water gelegen voordat hij werd gered. Daarna kwam hij op een munitietrein terecht, als bewaker achterop bij het geschut. Op een dag kwam de trein langs het station van Lochem! Toevallig stond daar een kameraad van hem en mijn vader riep: “Doe de groeten aan mijn vrouw.” In Zutphen stond de trein stil en toen werd die hele munitietrein van voren tot achter beschoten en de hele omgeving van het station lag plat. Mijn vader was er al vandoor gegaan, heeft een fiets gepakt, andere kleren aangetrokken en is naar Lochem gereden, naar zijn vrouw.
Wat nu? Hij moest onderduiken. Voor de oorlog had hij gewerkt bij een boer aan de ontginning in de Larense Broek. Bij die boer, Bielderman, heeft hij ondergedoken gezeten. Hij en andere verzetsmensen sliepen op de hooizolder boven de koeien. Ze gingen op een koe staan en zo konden ze via een luik naar de zolder komen. Hij zat bij de ondergrondse, de Club van Laren. Mijn vader noemden ze Snorre Henk, omdat hij zijn snor had laten staan, hij had ook altijd een wapen bij zich, dat mocht van het verzet, omdat hij Duitser was. Daar zaten er meer, ook ene Gerrit Stappert, en Buisweerd, van de boerderij Buisweerd, waar ook onderduikers zaten, net als op de boerderij bij de familie Schouten, kort aan de grens met Markelo. Ze moesten zich soms schuilhouden in een vochtig hol in het veen, waar ook wel gestrande geallieerde vliegers werden verstopt.
Ze hebben er twee doodgeschoten. Dat was ergens bij de Horstweg. Er werden te veel mensen opgepakt, dus was er verraad. Toen kwamen ze ’s nachts de verrader tegen en heeft mijn vader hem doodgeschoten. Ze hebben hem in een ven in het bos gedumpt met takken eroverheen. Die andere man, dat was aan de Rossweg. Die man stond met een jachtgeweer achter de deur en toen is hij dwars door de deur heen doodgeschoten. Mijn moeder zag de volgende dag de lijkstoet voorbijgaan.’
Henny Schierholz was na de oorlog badmeester van zwembad Stijgoord.
Voor ‘Een nieuwe tijd! Wederopbouw in de Achterhoek’ vertellen (oud)-inwoners over opgroeien, werken en wonen in de Achterhoek in de periode 1940-1965. Dit verhaal over de herinneringen van Theo Schierholz aan zijn vader, is geschreven door Maran Olthoff.
Maran Olthoff, CC-BY-NC