Dat de heren van Batenburg grotendeels trouw zijn gebleven aan de Duitse keizer heeft alles te maken met het ontstaan van het stadje. Het ontstaat omdat de keizers greep willen houden op de Maas. De heerlijkheid valt daarom direct onder de Duitse keizer. Volgens de oorkonde uit 1080 waarin de eerste heren van Batenburg worden genoemd, is dat gegaan via de bisschop van Utrecht. Als de heerlijkheid via een huwelijk in 1315 in handen komt van de machtige Bronckhorsten gaat ze een rol spelen in de Gelre.
Dit leidt ertoe dat Batenburg om politieke reden de trouw aan de keizer soms loslaat. Met alle gevolgen van dien. Dat speelt onder andere een rol in de strijd om Gelre tussen de in het Duitse Rijk aan de macht gekomen Habsburgers en Karel van Gelre, de laatste hertog van Gelre. Even is Batenburg Karel ontrouw. Gevolg daarvan is dat nadat Batenburg wordt ingenomen door Albrecht van Saxen en het in 1503 wordt verwoest door Karel van Gelre. De keuze van Batenburg voor de Opstand leidt in 1569 tot verwoesting door Alva. En als reactie daarop weer verwoesting door Maurits in 1601. Van het stadje en het kasteel is dan niet veel meer over. Hoewel de heerlijkheid zich herstelt onder de opvolgers van de Bronckhorst-Batenburgers, de Van Hornes en de Van Bentheims, heeft ze politiek en economisch geen betekenis meer.
Economisch heeft Batenburg nooit echt betekenis gehad. De scheepvaart ondervindt veel last van het tolrecht. De heren van Batenburg hebben van Batenburg nooit een echte stad willen maken. Ze omwalden het wel. En de burgers kregen weliswaar rechten maar de heren beslisten uiteindelijk op alle terreinen. Dat betreft onder andere de rechtspraak. Ook het muntrecht is in hun handen.
Dat de eerste heren al de nodige macht hebben, blijkt uit het feit dat ze de door hen opgeworpen en in hout gebouwde motteversterking op het eind van de twaalfde eeuw in steen herbouwen. Na hen bouwen de Bronckhorsten het uit tot een forse ronde burcht. Op de resten daarvan, na de nodige verwoestingen, bouwen de Van Hornes het uit tot een zeer voornaam slot. Ook dit slot is niet aan verwoesting ontkomen. Het zijn de Fransen die het in 1795 in de brand steken. Zwaar gehavend is het nooit meer opgebouwd en vervallen tot de ruïne van nu.
Begonnen rond 1050 als zaalkerk wordt ze uitgebouwd tot drieschepige pseudo-basiliek in de vijftiende eeuw. Ze is gewijd aan St. Victor. Na beschietingen door Maurits blijft de kerk over zonder koor. De tot grafkapel met grafkelder omgebouwde sacristie blijft gespaard. In de kerk hangen de rouwborden van de verschillende adellijke families. Kerkelijk heeft Batenburg betekenis gehad omdat de kerk de status krijgt van kapittelkerk; dat wil zeggen dat de erediensten geleid worden door hoge geestelijken: de kanunniken. Deze vestigen zich om de kerk heen.
Bronnen & verder lezen:
Wim Kattenberg, historicus Erfgoedstudiehuis, CC-BY-NC