Harnassen voor strijd en mode

Een kijkje achter het vizier van Gelderse ridders

In de vijftiende eeuw bereikte het harnas zijn hoogtepunt in Gelderland. Krijgers droegen het op het slagveld en bij toernooien, waar het zowel bescherming bood als hun status liet zien. Een volledig harnas kon twintig tot vijfentwintig kilo wegen, met helm en wapens erbij nog zwaarder. Het vereiste jarenlange training om er goed mee te kunnen vechten, maar naast functie werd het harnas ook een statussymbool, zichtbaar in portretten van adellijke heren.

Hoe word je een ridder

De betekenis van ridder verwijst naar een militaire ruiter. Zij werden door een koning of andere heerser ingehuurd om voor hem, vaak te paard, ten strijde te trekken. Hieraan voorafging een intensieve gevechtstraining aan hoven door een (rondreizende) vechtmeester.

Vermoedelijk hebben een aantal Gelderse hoogadellijke personen met een latere militaire carrière in hun jeugd onderwijs genoten in deze krijgskundige handelingen. Vooral de families Van den Bergh en de Oranjes hadden hun connecties. Zo werden Willem IV van den Bergh (1537-1586) en zijn broer Oswald (1539-1563) naar het Habsburgse hof te Brussel gestuurd. Herman van den Bergh (1558-1611) verbleef met zijn broers Frederik van den Bergh (1559-1618) en Oswald van den Bergh (1561-1586) meerdere jaren in Dillenburg. Zij waren allen betrokken bij de Tachtigjarige Oorlog. Frederik en Herman van den Bergh hebben gevochten bij het Beleg van Grol.

Vechten met harnas geen eitje

Voor het vechten met een harnas moest men goed getraind zijn. Een volledig veldharnas woog tussen de twintig en vijfentwintig kilo. Daar kwam nog een helm bij van twee tot vier kilo. Toernooiharnassen, bedoeld voor het gevecht met de lans te paard, waren nog veel zwaarder en bovendien erg oncomfortabel. Vaak wogen zij veertig tot vijftig kilo.

In de zeventiende eeuw steeg het gewicht nog verder doordat de borstplaten kogelvrij werden gemaakt. Door training met harnas ontwikkelden ridders hun spieren en speciale technieken om goed te kunnen vechten. Uiteindelijk zorgde de noodzakelijke jarenlange training ervoor dat het harnas zijn eigen einde betekende. Het vechten met vuurwapens kon immers in enkele dagen worden aangeleerd, met hetzelfde resultaat: de uitschakeling van de tegenstander. Bovendien was een harnas een kostbaar bezit en niet voor iedereen weggelegd.

Pas op het hoofd

Het grootste probleem van het harnas was het slechte zicht en de gebrekkige luchtcirculatie bij een gesloten vizier. Daarom koos men er vaak voor om met open vizier te vechten. Voor de tegenstander was dit een uitnodiging om de ridder in het gezicht te raken.

Uit archeologisch onderzoek van een massagraf bij Towton uit 1461, tijdens de zogenaamde Rozenoorlog, bleek dat de meeste strijders waren gesneuveld door verwondingen aan het hoofd. Veel soldaten vochten dus met open vizier om beter te kunnen zien en ademen, of zij hadden hun helm weggegooid om na een nederlaag sneller te kunnen vluchten. In de vechtboeken leerde men daarom vooral op het gezicht van de tegenstander te steken.

Vechten wordt populair

In de zestiende eeuw was in Europa de interesse voor de krijgskunst groot. Religieuze twisten en internationale onlusten zorgden ervoor dat burgers zich massaal bewapenden. Schermverenigingen, die de taken van individuele meesters overnamen, bloeiden overal en sportieve toernooien trokken veel kijklustigen.

Voor training werden vechtboeken geschreven. Het overgrote deel tot de zestiende eeuw is in het Duits opgesteld. Er is slechts één vechtboek bekend uit de vijftiende eeuw dat in een oude vorm van het Nederlands is geschreven.

Ziekenzorg bij steek- en/of schietwonden

Adellijke en belangrijke officieren hadden hun eigen chirurgijn. Er vielen meer slachtoffers door incompetente artsen dan door de vijand. Een goede chirurgijn kon steekwonden adequaat verzorgen: wonden werden uitgewassen, verbonden of genaaid, breuken werden gespalkt en men gebruikte kruiden om het genezingsproces te bespoedigen en de pijn te verzachten.

Verwondingen binnenin het lichaam, bijvoorbeeld door kogels, waren een veel groter probleem. Zij konden ontsteken of botten versplinteren, waardoor op lange termijn meer slachtoffers vielen. De enige succesvolle behandeling tegen schotwonden (en gangreen) bestond uit het amputeren van het getroffen lichaamsdeel.

Harnas wordt mode

Het dragen van wapens bepaalde vanaf de vijftiende en in de zestiende eeuw de mannelijke identiteit en werd onderdeel van de mode. Het harnas werd een glanzend stuk kledij dat tot in de zeventiende eeuw op tal van portretten van adellijke heren is te zien.

Vooral de zwarte harnassen uit Duitsland waren populair. De donkere harnassen stonden stoer en moesten angst aanjagen. Het zwarte harnas van Maurits van Nassau is te zien in het museum NMTO te Groenlo.

Het oudste harnas

Het oudste harnas van Nederland is te zien in de Eusebiuskerk in Arnhem. Het harnas komt uit het begin van de 15e-eeuw en is tijdens toernooien gedragen door Karel van Egmond, hertog van Gelre. Aan een houten buste, waarop het hoofd van de hertog is geplaatst, hangt de volledige wapenuitrusting van de hertog van Gelre. Het bestaat uit de maliënkolder, een wapenrok van gele zijde, afgezet met een band van fluweel. Het harnas heeft arm-, dij- en scheenstukken beneden kniegewrichten, ijzeren beweegbare handschoenen, een helm en een zwaard. Lees meer hier.

Bronnen:

  • Gevaert, Bert. Te wapen, Europese vergeten krijgskunsten. Davidsfonds, 2026. ISBN 978-90-5908-723-1.
  • Berends, Jan (eindredactie). Slangenburg, huis, landgoed en bewoners. Historische Vereniging Deutekom, 2008 (met de familieportretten van familie Van Baer).


Rechten

Olga Spekman, CC-BY

  • Oorlog

  • Werk

  • 1000-1500

  • 1500-1600

  • 1600-1700

Relevante links

Verwante verhalen

Lees meer

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

info@mijngelderland.nl

Inschrijven nieuwsbrief

mijnGelderland Sociale media

erfgoed gelderland

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

E info@mijngelderland.nl