De Romeinen hebben veel overgenomen van de Grieken. Zo ook dit beeldje. Naast de naam is er vrijwel niks veranderd aan de vrouw die gewapend is met een lans en het monster van Medusa op haar hoofd heeft.
De Grieken noemden haar Athena, de Romeinen vereerden haar als Minerva. In beide gevallen ging het om een godin die oorspronkelijk vooral krijgshaftig en machtig was, maar later ook stond voor wijs beleid. In Griekenland kreeg ze al vroeg een eigen, herkenbaar uiterlijk toebedeeld: een rijzige jonge vrouw, gewapend met een lans, een helm op haar hoofd en een schild of borstkuras waarop het hoofd van het monster Medusa met de slangenharen was bevestigd. Wie dat zag, stierf van schrik. Maar Athena, beschermster van de gelijknamige stad, was eerder ontzagwekkend dan angstaanjagend. Toen de Romeinen het Griekse gebied veroverden en veel van de Griekse cultuur overnamen, vergaapten ze zich aan de levensechte verbeeldingen van de vele goden en godinnen. Zij herkenden in die Griekse godheden de kenmerken van hun eigen goden, die nu ook een eigen gezicht en gestalte kregen. Meer dan levensgrote en heel kleine godenbeelden werden miljoenvoudig door het Romeinse rijk verspreid. En niet alleen daar. Want ook de Keltisch-Germaanse wereld kende goden die qua eigenschappen overeenkwamen met die uit de Grieks-Romeinse wereld. Ook die volkeren waardeerden de fraaie weergaven van Grieks-Romeinse goden in steen, brons en aardewerk, óók als ze buiten de directe Romeinse invloedssfeer woonden.
De boerennederzetting bij Ede-Veldhuizen, waar in 1970 dit bronzen Minervabeeldje werd opgegraven, keek weliswaar uit op de grens van het Romeinse rijk maar hoorde daar niet bij. Men ging er zijn eigen, traditionele gang, ook toen er van dat rijk weinig meer over was. Contacten waren er wel, direct of indirect. Langs welke weg het beeldje er terechtgekomen is, valt niet na te gaan. Het moet zijn gemaakt in het begin van de tweede eeuw maar kan veel later in Ede zijn beland en bleef in ieder geval tot in de vijfde eeuw in gebruik. Of het als verbeelding van een godheid of als fraai kleinood is beschouwd, weten we niet, maar het eerste is wel zo aannemelijk. Een jonge vrouw met een helm en een (nu verdwenen) lans in de hand was voor de Germaanse bewoners net zo ongewoon en bovennatuurlijk als voor de Romeinen. Bovendien werd de Minerva samen met een beeldje van een man die een offer brengt, gevonden in een vijfde-eeuwse grondlaag boven twee oude waterputten. Het moet een drassige plek zijn geweest, van het soort waarvan archeologen weten dat er allerlei offers werden gebracht. De vindplaats versterkt het idee dat de bewoners de beeldjes niet voor de sier in hun huis hadden.
Evert van Ginkel
Archeologie
Romeinen
-3000-500
Ede
Veluwe