In veel heidevelden en bossen in ons land waren aan het begin van de IJzertijd, omstreeks zevenhonderd jaar v. Chr., Celtic Fields, of beter – naar de vorm ervan - (honing)’raatakkers’ te zien. De benaming Celtic Fields heeft niets te maken met de Kelten. Het is een bedenksel van Engelse archeologen. Je vindt ze vooral langs de rand van de Veluwe, het Drents plateau en op de Utrechtse heuvelrug. Ze behoren tot een landbouwsysteem dat werd toegepast in heel noordwest Europa, van Zweden tot Ierland.
De Celtic Fields moeten niet worden gezien als de ontginning van ongerept bos, maar veel meer als een nieuwe landindeling die mogelijk werd door het gebruik van ijzer. Tegelijkertijd was het bittere noodzaak door de verarming en verstuiving van de bodem. Bij de hekken langs deze prehistorische akkers ontstonden hagen en werden er wortelstronken, takken en stenen neergeworpen. En struiken geplant. Deze afscheidingen waren tegelijkertijd windsingels die stuifzand invingen, waardoor geleidelijk de lage walletjes ontstonden die vooral vanuit de lucht nog steeds zichtbaar zijn. Het vee zorgde voor de bemesting, want de grond was schraal. Op de akkers verbouwden de boeren het ene jaar groente of graan, het jaar erop iets anders. zoals gerst, spelt, eenkoorntarwe en andere granen. Ook boekweit, bonen en bijvoorbeeld oliehoudende zaden werden er verbouwd.
Het gebruik van de Celtic Fields stopte in de Romeinse tijd, circa honderd jaar na Chr. De velden werden verlaten en veel nederzettingen werden verplaatst en anders ingericht. Bovendien waren de kleine vierkante akkers ongeschikt voor de keerploeg die dan in gebruik komt. Rond de nederzettingen ontstaan dan de engen, enken of essen, met mest opgehoogde akkers. Eind negentiende, begin twintigste eeuw werden veel heidevelden en daarmee ook de nodige raatakkers ondergeploegd. De raatakkers die dat lot niet ondergingen zijn tegenwoordig alleen nog op luchtfoto’s te herkennen als lichte welvingen met een soort dambordpatroon in het landschap.
De gemeente Ede telt vele complexen van raatakkers, waarvan het Wekeromse Zand aan de Vijfsprongweg tussen Wekerom en Meulunteren de grootste én de bekendste is. Deze raatakkers zijn pas is 1996 ontdekt. Bij archeologisch veldonderzoek in 2006 werden in de buurt van de Vijfsprongweg sporen van maar liefst vijf boerderijen uit de IJzertijd gevonden. De beheerder van het complex, Geldersch Landschap en Geldersche Kastelen, besloot een hectare met raatakkers te restaureren dan wel te reconstrueren en in te zaaien. Bovendien ontstond het idee een boerderij uit de ijzertijd te herbouwen. In de zomer van 2011 verrees hier een boerderij, compleet met een opslagschuurtje, een zogeheten spieker. De vorm en afmetingen van de boerderij zijn gebaseerd op aannames, omdat niemand weet hoe het er ooit precies heeft uitgezien.
Museum Lunteren, CC-BY-NC
Archeologie
Landschap
-3000-500
Ede
Veluwe