Izak van Keulen is in 1928 geboren in Putten. Aan het einde van de oorlog werd het huis van zijn ouders door een granaat getroffen.
''In november 1944 is in Rotterdam ook een razzia geweest. De mannen werden daar opgepakt voor de arbeitseinsatz in Duitsland. Een gedeelte van hen werd met de trein afgevoerd. Toen de trein in Putten stopte werden ze in de Oude kerk opgesloten. Puttense vrouwen gingen naar de kerk en probeerden ze mee te nemen. Een man kwam bij ons nadat hij stiekem uit de kerk was weggelopen.
Hij is een tijdje bij ons geweest waarna hij weer naar Rotterdam ging. Daarvoor kreeg hij een fiets mee die Duitsers in onze winkel hadden gezet. We hebben nooit meer wat van hem gehoord.
We deden ook van alles om aan eten te komen. Er waren boeren die graag hout wilde hebben. Mijn vader had hout en dat ruilden we dan voor graan. Ik ging dan samen met een vriend met een handkar naar de boer, De goederen lagen onder een laag stro, want niemand mocht het zien.
Met het graan bakten we dan brood of roggebrood. We hebben nooit honger geleden. We hielden ook stiekem varkens en slachtten ze zelf. We hadden ook een groentetuin en een aardappelveld, waar ik me ook mee bezighield. Ik kan wel zeggen dat ik een goede jeugd heb gehad.
Aan het einde van de oorlog, op 17 april 1945, zaten we boven, achter het raam naar de vluchtende Duitsers te kijken. ‘s Avonds laat werd Putten beschoten door Canadees granaatvuur. Dat was voornamelijk op onze buurt gericht, want er stonden vlakbij een groot Duits kanon en een mobiele radiocentrale.
We kropen allemaal in de kelder en hoorden de granaten vlakbij ontploffen. De meesten vielen aan de overkant van de straat, maar één granaat viel op onze keuken. Toen moesten we er snel uit want de boel begon te branden. Mijn vader probeerden nog te blussen, met hulp van anderen en zelfs Duitsers. Een Duitser, een hele aardige kerel, pakte de hoed van mijn vader en gebruikte die als blusemmer. Mijn vader was wel kwaad want het was een mooie vilten hoed. We zijn toen naar de buren gevlucht, die hadden ook een kelder waarin veel mensen zaten.
Om bij de buren te komen moesten we in het donker door de puinhopen een weg zoeken. Voor hun deur lag een dode Duitser waar je overheen moest stappen. In de kelder hebben we die nacht met de hele familie een tijd gezeten, samen met mijn zuster en haar vijf kinderen. Toen het dag werd gingen mijn ouders bij een oom slapen en mijn zuster en ik bij een boer op de Putterbrink. De volgende dag was de oorlog in Putten afgelopen en zijn we naar huis gegaan.
En toen konden we feest vieren, want de Canadezen kwamen en werden we bevrijd. Maar daar heb ik niets van gemerkt, want ik lag op bed met scabiës, een soort schurft. Dat jeukte hevig en ik kon niet naar buiten. Mijn zuster had vijf kinderen die haar man was kwijtgeraakt met de razzia. Hij is nog wel bevrijd uit Sandbostel, maar overleed alsnog in een Engels hospitaal. Ik ging weer naar school en ben later marinier geworden, waarbij ik twee jaar heb gediend. Na mijn opleiding ben ik administratief ambtenaar geweest bij defensie.''
Voor het Verhaal van Putten vertellen (oud)-inwoners over opgroeien, werken en wonen in Putten. Dit verhaal over Izak van Keulen is geschreven door Lisanne Vroomen, op basis van een oral history-interview, afgenomen door Lian van der Zon in januari 2019.