Amateur-archeoloog Peter de Heus vond op diverse plekken in Culemborg hondenpenningen uit de eerste helft van de 20e eeuw. Ze zijn onderdeel van zijn groeiende verzameling bodemvondsten.
In de woonkamer van Peter de Heus prijkt een grote vitrine met allerlei bodemvondsten, een voor een zelf gevonden met een metaaldetector. “Van kinds af aan ben ik al aan het zoeken. Vanuit mijn ouderlijk huis aan de Culemborgse Gerrit van Harmstraat liep ik zo de weilanden in, waar ik zelfs zonder detector al allerlei spullen kon oprapen.”
De hondenpenningen stammen uit de tijd dat hondenbezitters een penning aan de halsband van hun viervoeters moesten vastmaken, ten teken dat de hondenbelasting voldaan was. Elke penning was genummerd en van een jaartal voorzien. “Maar bij het uitlaten van de hond bleef zo’n penning natuurlijk wel eens ergens achter hangen, dus zodoende vind je er nog wel eens een.”
Op de vraag wat de precieze vindplaats van de voorwerpen is, begint Peter te lachen: “Sorry, mijn locaties geef ik niet prijs. Maar uiteraard vraag ik altijd toestemming aan de eigenaar van het perceel.”
Dit verhaal is verzameld in het kader van de tentoonstelling Mijn stad, mijn schat, van 30 maart tot 2 september 2018 in het Elisabeth Weeshuis Museum in Culemborg.
Archeologie
1900-1950
Culemborg
Rivierengebied
Mijn stad, mijn schat