Een aantal maanden per jaar is het park rond Het Oude Loo geopend voor publiek. Naast het oude kasteel en de vijver is daar ook een doolhof.
Een doolhof is een metafoor voor het hele leven. Een wandeling door een doolhof weerspiegelt je levensweg. Je weet wel waar deze is begonnen maar nooit waar en wanneer deze zal eindigen. Doolhoven hebben naast een spirituele betekenis ontegenzeggelijk ook een spelelement. Een doolhof komt pas tot zijn recht als je erin kan verdwalen. Daarvoor zijn manshoge wanden nodig, zodat je niet kan zien waar een pad naartoe leidt.
Het eerst bekende doolhof in Nederland lag op het landgoed Cannenburch. Maarten van Rossum liet dit doolhof in de periode 1553-1555 restaureren. Doolhoven met hoge hagen werden pas ontworpen vanaf 1600 toen men de techniek om hoge struiken goed te modelleren beter beheerste. Begin zeventiende eeuw ontstonden in Amsterdam kort na elkaar een aantal vermaaksdoolhoven voor het publiek. Zij lagen bij herbergen en maakten deel uit van een grotere verzameling attracties om de bezoekers te vermaken.
Toen de landschapsstijl in de tuinarchitectuur op landgoederen haar intrede deed en het dwalen in de tuin een doel op zich werd, raakte het landgoeddoolhof als cultuurverschijnsel uit de mode. Aan het eind van de negentiende eeuw kwam er opnieuw belangstelling voor landgoeddoolhoven als tuinelement. Ook in de jaren tachtig en negentig van de twintigste eeuw ontstaat er bij de opzet van attracties een hernieuwde belangstelling voor het doolhof. Vanaf eind jaren negentig worden jaarlijks doolhoven aangelegd in gewassen op het veld, zoals het bekende maïsdoolhof.
Willem III (1650-1702) was een groot liefhebber van de tuinkunst. Geïnspireerd door verschillende bezoeken aan buitenlandse tuinen liet hij bij zijn jachtslot Huis te Dieren rond 1679 een haagdoolhof aanleggen. Helaas heeft dit doolhof vanwege verwaarlozing niet lang bestaan. Dit blijkt uit een schrijven van Hans Willem Bentinck in 1690 naar aanleiding van een bezoek aan het jachtslot.
Bij kasteel Het Loo werd in opdracht van Willem III en Mary Stuart in twee fasen vanaf 1685 en 1692 ook een doolhof aangelegd. Waarschijnlijk is dit doolhof (deels) ontworpen door Daniel Marot (ca. 1663-1752). Deze Franse ornament-graveur, bouwmeester en tuinarchitect kwam in 1686 in dienst van Willem III. Van dit “Groote Doolhof”, dat ten westen van het kasteel lag, zijn verschillende versies op prent verschenen. Mogelijk hebben de tekenaren de werkelijkheid naar hun hand willen zetten. In elk geval werd er rond 1690 een stervormig doolhof aangelegd. Verdwalen kon men er niet en ook zal een wandeling niet ‘spannend’ zijn geweest. In 1690 liet Willem III eveneens door Daniel Marot een doolhof aanleggen in de tuin van het Haagse Huis ten Bosch.
Het doolhof bij Het Oude Loo is omstreeks 1914 aangelegd, zo blijkt uit een bestaande plattegrond. Het is een zogenaamd puzzel-haagdoolhof en een van de mooiste haagdoolhoven van Nederland. Het doolhof is beplant met beuken en het geheel beslaat 32 bij 44 meter. Je begint de spannende dwaaltocht via een haagboog van circa 3,5 meter hoog. Aan de flanken van de haagboog staan beelden met cupido-achtige engeltjes. Hierdoor slaat de romantische verbeelding gelijk op hol. Door smalle paden met hoge hagen zoek je je weg, seintjes gevend aan je geliefde. Na een spannende zoektocht vind je het centrum. En nu weer de uitgang vinden. Of… wat treuzelen met je geliefde.
Bron:
- Doolhoven en Labyrinten in Nederland, Fons Schaefers en Anne-Mieke Backer, Uitgever De Hef 2007, ISBN 978 90 69060392 blz. 9, 28-29, 38-39,60, 82-83.
P.S. Er bestaat weleens verwarring tussen doolhoven en labyrinten. Labyrinten worden alleen gebruikt als middel tot bezinning. Je kunt de weg overzien. c.q. er zijn geen muren. De labyrintganger weet immers dat hij zich op het de juiste en de enige weg bevindt. Het bewandelen van het labyrint symboliseert het (levens)pad dat de mens moet gaan en waarop men zich kan bezinnen. De labyrinten zijn de voorgangers van de doolhoven.
Olga Spekman , CC-BY