Het dorp Eerbeek staat al eeuwenlang bekend als 'papierdorp'. Evenals voor andere dorpen aan de Oost-Veluwezoom, heeft de geografische ligging van Eerbeek de ontwikkeling van de papierindustrie mogelijk gemaakt.
Ongeveer tienduizend jaar geleden kwam er in Nederland een einde aan de laatste ijstijd. Tijdens deze ijstijd stuwden gletsjers de grond op. Zo ontstonden er stuwwallen van keien, zand en klei. De klei houdt het regenwater tegen, waardoor druk ontstaat. Graaft men een gat in de helling van de stuwwal, dan stroomt het water eruit en vormt het een zogenaamde spreng.
Zulke sprengen werden op de Oost-Veluwezoom vanaf de zestiende eeuw gegraven ten behoeve van papiermolens en wasserijen. Sindsdien hebben de papierindustrie en aanverwante bedrijfstakken de ruimtelijke en economische ontwikkeling van Eerbeek grotendeels bepaald.
De oudste oorkonde waarin Eerbeek wordt genoemd, dateert van 1046. Daarin wordt gesproken over 'Erbeke'. In de loop van de dertiende eeuw ontwikkelden zich de 'Markegenootschappen', min of meer gesloten dorpsgemeenschappen met gemeenschappelijke gronden. Ook Eerbeek was zo’n gemeenschap. In 1852 werden de marken ontbonden. De gronden werden verdeeld en waren vanaf toen privébezit.
Van papiermolens in Eerbeek wordt voor het eerst melding gemaakt op een kaart uit 1643. Deze kaart toont aan de Coldenhovense beek een papiermolen. In het midden van de zeventiende eeuw draaide aan de tegenwoordige Kloosterstraat in Eerbeek de wind-, water- en papiermolen Het Oude Klooster.
De Industriële Revolutie, die aan het begin van de negentiende eeuw ook de Oost-Veluwezoom bereikte, bracht ingrijpende technische veranderingen. Omstreeks 1860 stonden er in Eerbeek acht papierfabriekjes. In de tweede helft van de negentiende eeuw ging het bergafwaarts met de papierindustrie. Het handwerk was niet meer lonend en vele oude molens verdwenen of werden omgezet in wasserijen.
Een klein aantal families in Eerbeek speelde gedurende de negentiende en twintigste eeuw een belangrijke rol in de ontwikkeling van de papierindustrie. Zo werd de geschiedenis van bijvoorbeeld de families Sanders, Huiskamp en Schut de geschiedenis van de industrie - en de geschiedenis van de industrie de geschiedenis van deze families.
De eenentwintigste eeuw brengt Eerbeek opnieuw grote technische en economische veranderingen, bijvoorbeeld de overnames van de familiebedrijven door internationale concerns. In 2017 werd het laatste familiebedrijf, Coldenhove Papier, verkocht. Ondanks de veranderingen heeft Eerbeek, dat al decennialang ca. tienduizend inwoners heeft, de precaire balans tussen woon- en werkfuncties vooralsnog weten te behouden.
Strengere milieuwetgeving heeft nieuwe, vaak lastige ruimtelijke opgaven gecreëerd. Voorbeelden zijn de strengere geurcontouren. Ook blijft de toegankelijkheid van Eerbeek voor het aan de papierindustrie gelieerde vrachtverkeer een belangrijk vraagstuk.
Dit is een samenvatting van het oorspronkelijke artikel 'geschiedenis van het Apeldoornsch Kanaal' (1992) van J. Plant, gepubliceerd in het periodiek van Oudheidkundige Vereniging De Marke. Het hele artikel lees je in de gedigitaliseerde periodiek, p. 42 - 47 van deze PDF.
Verder lezen:
Deze inleiding op het originele artikel van Jan Plant (1992) is geschreven door Roel Plant (2021), CC-BY-NC
Industrie
1800-1900
Brummen
Veluwe