Weinig mensen weten dat de Stevenskerk een verzameling consoles heeft met monstertjes en vreemde figuurtjes. In de architectuur worden deze figuren ook wel fratskoppen genoemd. De meeste koppen liggen helaas op een plek waar u ze alleen via een rondleiding kunt bewonderen.
Veel kerken hebben aan de binnen- en buitenzijde gebeeldhouwde kopjes en figuren. Lange tijd werden deze bouwsculpturen bij de bestudering van de bouwgeschiedenis en restauratie buiten beschouwing gelaten. Uit onderzoek van Elizabeth den Hartog, kunsthistoricus aan de Universiteit van Leiden, is gebleken dat deze sculpturen een bepaalde boodschap uitdragen en een betekenis hebben
Vooral monsterlijke figuren en obscene beelden lijken lastig in verband te brengen met het christelijke gedachtegoed. Hiervoor moeten wij teruggrijpen op de fysionomie. Vanaf de dertiende eeuw werd de fysionomie als een wetenschap beschouwd en kwam het voor in bijbelcommentaren en preken. De fysionomie houdt zich bezig met het lezen van het gelaat. Te grote of te kleine neuzen en ogen, dikke lippen alsmede mismaaktheid zijn kenmerken van slechteriken en verdoemden. Niemand kon echter puur op basis van fysionomie veroordeeld worden. Gezien het gezelschap waarin de fratskoppen zich ophielden, bijvoorbeeld tussen duiveltjes, kon men de conclusie trekken dat het dan verkeerd met je zou aflopen. Een afdwalende blik bij de preek moest de beschouwer van al dat lelijks hierop wijzen.
Naast de fysionomie was ook de middeleeuwse geheugenkunst van belang, zoals verwoord in het traktaat Ad Herennium en de Institutio Oratoria van Quintilianus. Deze teksten gaan over de plaatsing van beelden in de ruimte en de specifieke volgorde waardoor men de beelden beter kon onthouden. De plaatsing vond plaats in verschillende ruimtes die men zo voor de geest kan halen. In die ruimtes plaatst men in een specifieke volgorde, met een duidelijk begin en einde, beelden die men voor de duiding wil gebruiken. Voor het beklijven is ook de ‘aankleding’ van de beelden van belang. Zo was ook een middeleeuwse kerk ingedeeld in verschillende ruimten. Daarom vindt men niet overal dezelfde soort beelden. Op de pijlers van het koor en de gewelven vindt men vaak beelden van heiligen. Langs de randen en in de hoeken op de basement kun je heel andere profane voorstellingen vinden. Vaak verwijzen deze naar broederschappen en gilden. Bij de ingangen van de kerken ter hoogte van de transepten kunnen monsters en vreemde figuren uitgebeeld worden.
Bij de restauratie van de Stevenskerk (1948-1969) kreeg de beeldhouwer Cor Baljet (1913-1983) de opdracht om voor de Stevenskerk gebeeldhouwde kopjes te maken voor de kapellen en koorgangen. Hij maakte er ruim honderdtwintig, waarvan er uiteindelijke maar vier werden geplaatst. De niet geplaatste kopjes werden door monumentenzorg niet aanvaard, omdat deze niet in overeenstemming zouden zijn met het karakter van de kerk. De kerk zou als bouwsculpturen alleen maar bladmotieven hebben gehad. De afbeeldingen van de kerk omstreeks 1930 ondersteunen dit. Uiteindelijk zijn er daarom kraagstenen met bladmotieven geplaatst. De overgebleven gebeeldhouwde kopjes liggen in de kelder en zijn te zien tijdens een rondleiding.
Met speciale dank aan Koos Willemse en Trix Willemse.
Bronnen:
Koos Willemse, 'De restauratie', in: Stevenskring, nr. 8 (april 2010), p.23.
Olga Spekman, CC-BY-NC
Geloof
1900-1950
Nijmegen
Rijk van Nijmegen