De Arnhemsche Fayencefabriek (1907-1934) staat bekend als de fabriek van de gebroeders Jakob en Klaas Vet. De broers groeiden op in Purmerend, waar eind negentiende eeuw de Plateelbakkerij Brantjes actief was. Beiden wilden plateelbakker worden. Klaas zou zijn vak leren bij Plateelbakkerij Zuid-Holland en later bij De Distel. Jakob zou het vak leren bij Brantjes.
Op 13 maart 1907 richtten de broers de Arnhemsche Fayencefabriek op. De fabriek produceerde in de eerste periode aardewerk gelijk aan de modellen en decors uit Purmerend. Later zouden daar meerdere kleurrijke decors aan worden toegevoegd.
De fabriek kende in de begin twintiger jaren hoogtijdagen en moest meerdere malen uitbreiden. In 1928/29 werd er door de Plateelbakkerij Zuid-Holland gebakken in verband met staking. Tijdens de crisisperiode in de jaren dertig werd het handgeschilderde aardewerk te duur voor productie en ging men over op de productie van aardewerk met stroomglazuur in diverse kleuren. In 1934 leidde de crisis tot het staken van de productie en de uiteindelijke sluiting van de fabriek.
In de fabriek werd veel sieraardewerk gemaakt zoals vazen, jardinières, wandborden en bloempotten. Daarnaast bestond er ook de productie van luxe gebruiksaardewerk zoals serviezen, rook- en likeurstellen, inktstellen, kandelaars en souveniraardewerk in de vorm van bijvoorbeeld klompen, met stadswapens. Veel van Klaas' modellen zijn geïnspireerd op de eenvoudige en sierlijke modellen van De Distel. Ook werden klassieke modellen gebruikt voor inspiratie. Sommige van de modellen ontstonden uit bestaande modellen door het verwijderen of toevoegen van oren.
In de beginperiode, van 1907 tot 1910, was er keuze uit twee typen decors. Het donkere hoogglans met decors van bloemen en vlinders en het lineaire decor op een witte ondergrond uitgevoerd in een mat glazuur. Een ander type aardewerk dat uit deze periode stamt, heeft een rode kleur als ondergrond met hierop lineaire decors. In de periode van 1910 tot 1917 kwamen er naast de eerder genoemde decors een aantal decors bij: Persian, dat werd uitgevoerd op een lichtbruine ondergrond en het decor Lindus, dat twee uitvoeringen kende, een met witte bloemen en een met blauwe bloemen.
Ook was er een neo-empire stijl waarbij decors gedeeltelijk in goud werden uitgevoerd op een witte of blauwe ondergrond. In 1917 gebeurde er veel met de decors door het vertrek van diverse schilders en de komst van W.P. Hartgring. Hartgring zou verantwoordelijk zijn voor de grote hoeveelheid aan nieuwe decors zoals: Flora, Pensee, Polo (een hoogglansuitvoering van Corona van Zuid-Holland), Gelri, Poppy, Vlinder, decor Vogel, Zon, Toni, Tini. Vanaf 1928 brak de zware periode aan voor de aardewerkfabriek en bestonden de decors alleen nog maar uit stroom- en spuitglazuren: het zogenaamde crisisaardewerk.
Bron: Hadewych Martens, Benno Steenaert Arnhemsche Fayencefabriek 1907-1934 Arnhem, 1997.