Bovenstaande tekst staat op de voorgevel van het Brouwershuis. Hier was vroeger een van de belangrijkste gilden van Nijmegen gehuisvest: het Brouwersgilde. Zijn archief over de periode 1562-1770 is voor een belangrijk deel bewaard gebleven bij het Regionaal Archief Nijmegen. Het is voor het publiek toegankelijk. Alleen al het digitaal doorbladeren ervan geeft een inkijkje in het reilen en zeilen van het Nijmeegse Brouwersgilde.
Het Brouwersgilde van Nijmegen is in 1562 opgericht en heeft bestaan tot 1771. Het was een van de belangrijkste Nijmeegse gilden. Het behartigde de belangen van de gildeleden en beschermde hen tegen concurrentie. Het had het alleenrecht op het uitoefenen van het vak, wat leidde tot de zekerheid van kwaliteit van het werk. In het archief zijn hier nog verschillende procestukken over te vinden zoals het rekest van de brouwers in de steden van het hertogdom Gelre en het graafschap Zutphen aan de ridderschap om te verbieden dat op het platteland bier gebrouwen of verhandeld wordt (1642). Regelmatig krijgt een gilde de trekken van een monopolist. Een groot maatschappelijk nadeel van de gilden in zijn algemeenheid is de sterke machtswerking. De eeuwenoude werkwijzen mochten vaak niet worden veranderd, laat staan vernieuwd. Iemand met vernieuwende ideeën moest dus ofwel lid worden van het gilde en deze ideeën opgeven, ofwel een ander beroep kiezen. Landen als Frankrijk en Nederland raakten hierdoor in de achttiende eeuw in hun ontwikkeling achterop vergeleken met Engeland.
Zoals veel gilden heeft ook het Brouwersgilde in de St. Stevenskerk een altaar gehad. Het was aan Johannes gewijd, hoewel de patroonheilige van de brouwers Sint Arnoldus is. Voor de zegening van het bier werd een Latijnse tekst uitgesproken.
De meeste stedelingen hadden de keus tussen schoon bier en drinkwater uit de grachten, waar veel afval ingegooid werd. Het bier had dus een belangrijke rol bij het voorkomen en tegengaan van ziekten. Door het niet betalen van de afdrachten aan de magistraat werd het gilde in 1642 opgeheven. Dat betekende dat het monopolie op het brouwen en tappen van bier verviel. In 1645 werd het gilde weer hersteld, nadat het de ‘eervolle plicht’ had opgelegd gekregen een koperen kroonluchter aan de Stevenskerk te schenken.
Het Brouwershuis is gevestigd op Steenstraat 22. Vroeger was het benedengedeelte van het Brouwershuis als woonhuis en het bovengedeelte als pakhuis ingericht. Vlak na de Tweede Wereldoorlog en in 1966 is het ingrijpend gerenoveerd. Tegenwoordig is het Brouwershuis in gebruik als expositieruimte en woonhuis.
Met speciale dank aan Koos en Trix Willemse, verbonden aan de Stevenskerk
Bronnen:
Olga Spekman, CC-BY-SA