Herman Nossent (1934) is geboren op Walsteeg 31 in Lochem. Het gezin bestond uit vader, moeder en drie kinderen. Herman was de middelste en had twee zussen. Zijn vader had in Lochem een boekhoudbureau, een portefeuille van een verzekeringsmaatschappij en was makelaar. Een duizendpoot. Zijn moeder was huisvrouw. Hij vertelt over zijn jeugd.
“Mijn moeder stamde uit een gezin van 11 en zong in een koor. Maar die was ook soliste in de kerk. Hier in de Nederlands Hervormde Kerk, de Gudulakerk. De organist speelde aan het orgel en mijn moeder was zangeresje dan. Sopraantje. Het allerliefste en kleinste sopraantje. Mijn moeder was nogal kerks. Ja, mijn vader trouwens ook. Die waren orthodox. Ik ben zelf ook bevestigd als lid.
Ik zat op de School met den Bijbel aan de Zutphenseweg. We speelden achter de kleuterschool met alles. Kruiwagentjes en de zandbak natuurlijk. En het schepje. De kleuterschool was in de Blauwetorenstraat. Ik liep er naar toe, want het was kort bij. Ik moest alleen maar die Walsteeg door en dan was ik in de Blauwetorenstraat. Er ging geen ouder mee. Onderweg zag je al andere kinderen. Twee meisjes van Beumer heb ik daar nog gezien.
Toen ik klein was speelde ik op de straat bij ons voor. Wij hadden zo’n pleintje voor en ik had een buurmeisje, Hermieke Stormink. Daar speelden wij mee. Mijn vader en moeder die hadden zo’n zandbak daar en dan gingen we een beetje vadertje en moedertje spelen. Ook in de winter. Dat was hartstikke koud. Ik heb eigenlijk nooit een lange broek gehad. Ik kan je die foto’s nog wel laten zien. Met die kleine magere beentjes met een kort broekje. En dan speelde ik ook met twee nichtjes van Toto. In andere buurten van Lochem dan in die buurt kwam ik niet toen ik zo klein was. Ik was een beetje vast. Ik wou niet te ver van huis lopen natuurlijk en had strenge ouders.
In de huiskamer stond de kachel en in de keuken was een fornuis. Op hout gestookt. En daarna een beetje kolen erop. Wij hadden geen badruimte. In die tijd was dat helemaal niet. Ik ging dan samen met mijn zuster in één zo’n teil. Ja, daar zaten we samen in, maar dat was voor 1950.
Mijn zusjes die sliepen op één kamertje. Ik sliep op een apart kamertje. En mijn vader en moeder op een kamer. Er waren drie slaapkamertjes. Er werd niemand voorgetrokken. Wij hadden alle drie pianoles toen ik een jaar of 10, 11 was. Pianoles van mevrouw d’Eugène. Het was een soort opvoeding denk ik. Van: onze jongeren, die moeten een beetje aan de muziek gaan doen. Omdat mijn moeder, die zong ook in het koor. Maar mevrouw d’Eugène, die zag ook wel iets in me. Ik heb een jaar lang iedere middag bij haar moeten spelen. We hadden een piano. Die stond er al. Ik las nooit veel boeken. Ik had er geen geduld voor op één of andere wijze. Ik had wel een 10 voor verzen en psalmen op de lagere school. Ja, daar was ik heel goed in. Ik kan nog steeds slecht noten lezen.“
Voor ‘Een nieuwe tijd! Wederopbouw in de Achterhoek’ vertellen (oud)-inwoners over opgroeien, werken en wonen in de Achterhoek in de periode 1940-1965. Dit verhaal over de heer Herman Nossent is geschreven door Marja Zandberg, op basis van een oral history-interview afgenomen door Maran Olthoff in september 2019.
Marja Zandberg, CC-BY