Herman Nossent (1934) is geboren op Walsteeg 31 in Lochem. Het gezin bestond uit vader, moeder en drie kinderen. Herman was de middelste en had twee zussen. Zijn vader was onder andere makelaar en zijn moeder huisvrouw. Hij vertelt over zijn jeugd na de oorlog.
“In de loop der jaren, in de jaren ’50, werd er veel gebouwd . In de Prinsessenbuurt, de Marijkelaan en de Margrietlaan. Er werd een heleboel gebouwd door aannemersmaatschappij Rijbouw uit Arnhem. Dat waren de grote jongens destijds. Die bouwden veel hier. Verder gingen mensen met zo’n heel groot schip, de Grote Beer heette dat geloof ik, naar Canada of naar Australië. Langzamerhand werd het leven iets luxer. Omstreeks jaren ’60 kwam er aardgas en dat was wel een hele verbetering. Geen kacheltje, geen haard, gewoon hop.
In de oorlog konden wij ons ook redelijk goed redden vanwege de boerenfamilie van mijn moeder. We pakten dan een fietsje en dan gingen we met de fiets naar Eefde. Ik was een jaar of 8 nog in de oorlog. Toch 15 kilometer voor zo’n klein kereltje. En dan kwam ik weer terug met de beladen toestand. Met aardappeltjes en vlees. Er ging dan namelijk weer een varkentje tegen de ladder aan. We moesten dat niet betalen. Dat was allemaal familie. Broers en zussen van mijn moeder, die allemaal boerderijen hadden. In de regio. Almen, Harfse, Eefde. We hebben geen honger geleden in ieder geval.
Vanaf de lagere school was voetballer. Ik was redelijk goed. Ja ik speelde ook met Lochem 1 mee. Toen ik naar de MULO ging, gingen we op dansles. Niet in Lochem, naar Rerink. Wij gingen op dansles in Zutphen. Met de bus naar Zutphen. Dansschool Freuger, heette dat. Heel apart. Zaten er jongens en meisjes in de bus. Harstikke gezellig.
We gingen als gezin nooit met vakantie. Ik ben nooit ergens geweest. Alleen mijn vader en moeder, die gingen één keer naar Drachenfels in de buurt van de Rijn. Ja, dat was een uitje. Een weekend, want er moest daarna weer gewerkt worden. Dat was na de oorlog. Ze gingen met de bus van de Lochemse Autobusdienstonderneming. Wim Dammers was de chauffeur. Die kende een beetje de weg daar in Duitsland. Met een stelletje vrienden van mijn vader en moeder, familie ten Have, die gingen mee. En de familie Silva, de twee familie Hasseloo’s.
Toen ik 16 was zat ik in een bandje, een viermansformatie. We gingen naar de carnaval, naar de Feste Abend in Duitsland. Toen in die tijd al. Onze vriend Gerdy Oosterlaan, dat was de aanvoerder van onze club. Het was allemaal een beetje behelpen. Hij had een fiets met zo’n karretje er achter en daar zat zijn hele hebben en houden in. Hij was drummer. Dus het drumstel, een versterkertje en er zaten een paar van die luidsprekers op. En bij weer en wind, hè.
De piano was al aanwezig. Die hoefde niet vervoerd te worden. We hadden een accordeonist Wim Hanstede uit Zutphen en die had de accordeon achterop de fiets. En Appie Onrijs, dat was de saxofonist en die speelde ook klarinet. En die had beide instrumenten in zo’n tasje. In weer en wind gingen we op de fiets. We zaten in de hele regio.”
Voor ‘Een nieuwe tijd! Wederopbouw in de Achterhoek’ vertellen (oud)-inwoners over opgroeien, werken en wonen in de Achterhoek in de periode 1940-1965. Dit verhaal over de heer Herman Nossent is geschreven door Marja Zandberg, op basis van een oral history-interview afgenomen door Maran Olthoff in september 2019.
Marja Zandberg, CC-BY