"Koninginnedag, wat moet je ervoor doen, je moet je fiets versieren als je dat wilde. Dan werd er, als het zover was, de vlag gehesen op het plein, gezongen het Wilhelmus en nog wat andere liedjes. En dan werd er zo door de buurt gereden. En als je terugkwam dan had je achter de school een groot speelveld, daar werden allerlei spelletjes georganiseerd en daar kreeg je ook bepaalde prijzen. Ik heb weinig gewonnen, want ik presteerde weinig op zo'n dag. Ik zat altijd achteraan, ik heb volgens mij, ik weet niet meer wat ik ook gewonnen heb. Ja nu weet ik het weer, ik had een keer zo'n geweer gewonnen met zo'n dop erop, ja met zo'n kurk erop. En dat heeft mijn moeder vaak gebruikt, wanneer er weer van die vogels in de perenboom zaten. In de sukerperen, om de spreeuwen met te verjagen. En in het begin ging dat heel goed, maar later viel dat tegen, want de vogels bleven zitten en het geweer werd steeds slechter. Dus of het er nog is dat weet ik niet. En verder weet ik niet dat we er zoveel aangedaan hebben met school."
Dit verhaal is onderdeel van de tentoonstelling 'Gelderse verhalen op reis'. De tentoonstelling is ontwikkeld naar een idee van Charlotte Reijngoudt-Giesbers, voorheen streektaalfunctionaris bij Gelders Erfgoed en is mogelijk gemaakt dankzij de bijdragen van de Provincie Gelderland, het Prins Bernhard Cultuurfonds en de medewerking van vele dialectsprekers in Gelderland.
Streektaal
Volkscultuur
1950-2000
Putten
Volkscultuur
Veluwe