Arie is in 1957 geboren als oudste in een gezin met drie jongens. Zijn opa kocht in 1911 een boerderij binnen de stadsmuren van Gorinchem (Gorkum). De boerderij is in de familie gebleven. Aries vader en later diens kinderen zetten de boerderij voort.
“Onze boerderij was midden in de stad in een volkswijk, waar toen nog niemand klaagde over vliegen, stront of stikstof. Alles was er, koeien, paarden, schapen, melkwagens. ‘s Winters stond het vee op stal en elke week werd de mest handmatig uitgeschept en naar het land in Dalem gebracht. De kinderen uit de buurt kwamen vaak helpen. In het voorjaar ging het vee in een lange optocht door de straten naar ons land in Dalem. Mijn moeder bediende de mensen in de stad met de melkwagen, met paard en wagen. Ik moest dan ’s morgens vroeg eerst de melkpaarden van de wei in Dalem naar Gorkum rijden en die paarden moesten natuurlijk ’s avonds weer naar de wei.”
“Ik ging ging naar de openbare lagere school midden in de stad. Later ging ik naar de mavo en de Middelbare Agrarische School en daarna ging ik bij m’n vader het bedrijf in. Mijn broer Wim heeft na school met de melkwagen en later op de SRV-wagen gereden en pas toen we naar de Merwehoeve gingen, werden we alle drie boer.”
“Lang voor de ruilverkaveling had m’n vader land in Dalem en begin jaren zestig kreeg hij land toebedeeld waar nu onder meer de McDonalds staat. Tot 1978 boerden we in de stad en daarna hebben we op Dalem een moderne ligboxenstal gebouwd. Maar het werd industrieterrein en we moesten verhuizen. We bouwden een nieuwe boerderij op Dalem, maar door Gorkums expansiedrift konden we daar ook maar een paar jaar blijven en kwam de gemeente wéér vertellen dat we weg moesten. Gelukkig konden we toen onze huidige boerderij kopen. Broer Johan was actief in Land- en Tuinbouworganisaties, hij was jongerenvoorzitter en later voorzitter van de afdeling Gorkum. Broer Wim zat in het mengebeuren, (mennen = rijden met paard en wagen) en ik ben voorzitter van Hippos, de landelijke rijvereniging in Gorkum. Ook was ik jaren actief in het KWPN, het paardenstamboek, en was ik voorzitter van de lokale fokvereniging van Vijfherenlanden en Tielerwaard-West.”
“In 1995 zaten wij nog in Dalem, op 500 meter van de dijk, die erg slecht was. Toen het dreigend werd, liepen we elke dag even naar de dijk om te zien hoe het erbij stond. Dijkbewaking en de politie zeiden ons een dag voor de officiële bekendmaking van de evacuatie: ‘De Groot, maak dat je weg komt met je vee!’
Toen hebben we allerlei mensen ingeschakeld, want waar en hoe breng je alle vee naar een veilige plek? Het was februari, dus de koeien en paarden moesten ergens naar binnen. We hadden zo’n 100 koeien, die gingen naar een bevriende boer aan de andere kant van Gorkum. Zijn koeien gingen aan de ene kant van de stal en de onze aan de andere kant. We zijn die boer nog steeds dankbaar dat we ons vee daar mochten brengen. Maar voor 40 paarden heb je niet zomaar onderdak. Na wat bellen konden we een paar dubbele vrachtwagens naar bevriende relaties in Stieltjeskanaal in Drenthe laten rijden. De schapen waren het minste probleem, die mochten we bij een bevriende boer in Arkel de wei injagen.
Bij schoonmama in Arkel was het huis opeens vol met honden katten en (klein)kinderen, want wij moesten natuurlijk zelf ook ergens onderdak.”
“In 1996 konden we “De Laar” kopen, die wij “Merwehoeve” noemden, en we verhuisden met de hele familie daarheen, mijn ouders en wij broers met onze gezinnen. We bouwden voor elk gezin een huis en nieuwe stallen en samen met mijn broers runde ik de boerderij. Nu werken mijn broers en ik nog volledig mee, maar de boerderij is inmiddels overgenomen door onze zoons. Ze melken ongeveer 270 koeien en zouden graag uitbreiden, maar dat is niet meer zo gemakkelijk. Productierechten, fosfaatrechten en je weet niet hoe het met de stikstofrechten gaat. Voor de neven is het wel spannender dan voor ons. Wij stapten er 35 jaar geleden in en gingen gewoon boeren. Tegenwoordig zijn er adviseurs nodig en mensen die van alles voor je uitrekenen om te kunnen boeren. Dat is én niet leuk én het geeft veel extra kosten.
Wij hebben als motto ‘hard werken en goed voor je dieren zijn’. In de stallen is er veel aandacht voor dierenwelzijn. Buiten de stallen is er aandacht voor de natuur. Wij doen mee aan ‘Agrarisch Natuurbeheer’ en proberen op een duurzame manier te ondernemen. De daken van onze stallen zijn voorzien van zonnepanelen. 80% van de opgewekte ‘groene’ stroom wordt teruggeleverd op het net. In het voorjaar lopen onze melkkoeien, paarden, vleeskoeien en schapen in de wei.”
Ineke Sahuleka, 2023, Regionaal Archief Rivierenland, CC-BY-SA
Sprekende Herinneringen
Landbouw
Landschap
1950-2000
Archieven
West Betuwe