De appel valt niet ver van de boom

Ben de Sonnaville (1967) kreeg de fruitteelt met de paplepel ingegoten. Als zoon van een pionier maakte hij belangrijke ontwikkelingen mee in dit vakgebied, waarin het Land van Maas en Waal met zijn vruchtbare klei een rol van betekenis speelde. Nog altijd heeft de streek fraaie appel-, peren- en kersengaarden.

Ben: ,,Mijn vader was landbouwkundig ingenieur en dat heeft zeker invloed gehad op mijn beroepskeuze. Na de middelbare school ging ik naar de Hogere Agrarische School (HAS) in Den Bosch. Mijn voorkeur ging aanvankelijk uit naar tuinbouw, maar uiteindelijk koos ik voor fruitteelt. Mijn vader was toen al een bekendheid op dit gebied door de ontwikkeling van een nieuw appelras, de Karmijn. Mijn interesse voor het vak groeide door de  crisis in de Nederlandse fruitteelt. De markt werd overspoeld door de Golden Delicious die in Frankrijk gemakkelijker te telen was.”

Nieuwe rassen

,,Er waren nieuwe rassen nodig die beter te telen waren in Nederland. Mijn vader heeft daarin een belangrijke rol gehad. Na de Karmijn kwam de Elstar op de markt, vernoemd naar de Gelderse plaats Elst. De Elstar zag er mooier uit dan de Karmijn en veroverde snel de markt. Dat was heel belangrijk voor de overlevingskansen van de Nederlandse fruitteelt.

Perensoorten waren de Conference, de Doyenné en de Légipont. Die laatste was niet gemakkelijk te bewaren in koelhuizen, die heeft het op de markt niet gehaald. De Conference was van oorsprong een Engels ras, toch lukte het de telers deze in Nederland beter te laten groeien. Omdat de heer Van Doorn een intensieve handel met Engeland begon, kwam de Nederlandse fruitteelt daar op de kaart te staan.”

Veredelen en kruisen

“Mijn vader kocht in de loop der tijd percelen in het Land van Maas en Waal, onder meer in Maasbommel, Altforst en Puiflijk. Hij verdiepte zich al veel in de ontwikkeling van de fruitteelt, maar professor Sprenger was de grote promotor. Die gaf mijn vader de opdracht om de appel-, peren-, en pruimenrassen in de Benelux te inventariseren. Er waren 1200 appel-, 800 peren-, en 800 pruimenrassen. Mijn vader ging zich bezighouden met een genenbank en het veredelen en kruisen van rassen. Daarnaast richtte hij zich op zijn eigen gaarden. Na de oorlog teelde hij ook groenten.”

Ontginning

Voordat je groente en fruit kunt kweken, moet je de grond ontginnen. Aan de namen van de percelen kun je afleiden hoe de grond erbij lag: Honingkamp, Distelkamp, Asland. De grondwaterstand was vaak hoog, de akkers moesten gedraineerd worden en diep omgespit. In de oorlogsjaren waren er genoeg mensen die dit zware werk wilden doen om tewerkstelling in Duitsland te voorkomen.”

Proeftuinen

Na de oorlog werd De Zandakker in Elst gekocht om er een proefstation te starten. De ontginning was risicovol; er lagen mijnen en granaatresten. Toon Deckers uit Bergharen wilde deze klus wel klaren, maar uiteindelijk koos men voor een goedkoper bedrijf. Daar was mijn vader heel boos over. ”

Studieclub

"Langzaamaan begon de fruitteelt zich steeds meer te ontwikkelen. Mijn vader hield zich bezig met onderzoek en na de HAS kwam ik in zijn bedrijf. Al spoedig vroeg Rien van Gelder me deel te nemen aan de studieclub en bood Gerard Janssen me een plek aan in het bestuur van de proeftuinen in Geldermalsen. Ze wilden nieuwe ideeën, een andere visie. Het zal hebbben meegespeeld dat ik de zoon ben van Piet de Sonnaville, een bekende in de fruitteelt.”

Resistentie

,,De geïntegreerde  ziektebestrijding kwam op gang. Men spoot met zeer giftige middelen om het ongedierte te doden, maar er trad resistentie op, waardoor zwaardere middelen nodig waren. De heer Schuilenburg heeft een belangrijk aandeel gehad in de ontdekking dat de roofmijt juist gespaard moest worden. Het was een proces van jaren om de bestrijdingsmethodieken te veranderen, want er kleefden risico’s aan voor de telers. Er wordt nu veel minder gespoten, hoewel schimmels, schurft en meeldauw nog steeds bestreden moeten worden.”

Het weer

“Ook het weer heeft grote invloed op de groei en de kwaliteit van het fruit. Bij late nachtvorst is de kans groot dat het vruchtbeginsel bevriest. Dan is er geen bestuiving, dus geen vrucht. Beregenen was de oplossing. Peren worden bespoten met een stof die de bloesem doet verdikken waardoor minder schade ontstaat.”

Plukken

“Alle ontwikkeling ten spijt, de pluk wordt nog steeds handmatig gedaan. De consument wil mooi fruit en daarom wordt de appel of peer met de hand in de kist gelegd. Het fruit wordt bewaard in koelcellen tot het naar de veiling gaat. Dat moet zeer nauwkeurig gebeuren. Zuurstof en koolzuur moeten in evenwicht zijn om de appels goed te kunnen bewaren.

Thuis

Sinds de oorlog had mijn vader appelgaarden in Altforst. Ik ben daar later gaan wonen met mijn vrouw. Het is een kleine gemeenschap waar we ons altijd thuis gevoeld hebben.”


Rechten

Tonnie Hermens 2024, Regionaal Archief Rivierenland, CC-BY-SA

  • Sprekende Herinneringen

  • Landbouw

  • 1950-2000

  • 2000-nu

  • Archieven

  • West Maas en Waal

Relevante links

Verwante verhalen

Lees meer

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

info@mijngelderland.nl

Inschrijven nieuwsbrief

mijnGelderland Sociale media

erfgoed gelderland

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

E info@mijngelderland.nl