Ik had nog nooit een vrouw gezien die een sigaret rookte

De bevrijding van Putten door de ogen van een veertienjarig meisje

Jitske Ruitenbeek-Friso (1929-2020) beleefde de bevrijding van Putten als één groot feest. Samen met haar vriendin plukte ze bloemen en rookte ze een sigaret.

“Toen Putten bevrijd werd, wisten we niet wat ons overkwam. Je kon zo maar vrij rondlopen en je hoefde ’s avonds om 8 uur geen verduistering meer voor de ramen te hebben. In de oorlog moest de verduistering er elke dag ’s morgens af en ’s avonds weer d’r op. Als er maar een klein straaltje licht was, dan kreeg je de NSB’ers of de Duitsers aan je deur. Die wilden natuurlijk niet hebben dat de vliegtuigen van boven een lichtje zagen. Mijn vriendin en ik hebben een keer rond zeven uur ‘s avonds bij ons thuis op de ramen gebonsd en ‘Licht Aus’ geschreeuwd. We vonden het zo leuk, maar mijn vader en moeder waren blauw van schrik.

Angst voor verraad

Ik was veertien jaar die hele oorlogswinter. Je had niks, alleen thuis de gezelligheid. D’r was altijd de angst. Je wist niet of je buren goed waren of niet. Als er ergens een jodenkindje verborgen was en de burgemeester wist het, dan liet hij dat wel ophalen. En de ene mens verraadde de ander soms voor een rijksdaalder. Nu kun je tegen je buren nog van alles zeggen waar je wel of niet voor bent, maar als dat gevaarlijk is voor je, dan hou je je wel stil.

Bevrijding schuilkelder

Met de bevrijding kwamen de buren bij ons in de kelder. We hadden van die inmaakpotten waar zuurkool of bonen in gezeten had. Nou, een plank d’r overheen en dan kon je d’r al met z’n drieën zitten. Bovenop de aardappels kon je ook zitten. Je was allang blij dat dat er geen granaat op je dak kwam, want er zijn nog verschillende huizen vernield door het schieten van de Engelsen.

Bloemen en snoep

’s Morgens mochten we van Marie, zo heette de huishoudster van de pastoor van de Roomse kerk, roze bloemen plukken. Die hebben we allemaal aan die geallieerde soldaten gegeven. Het was feest. Oh, je wist gewoon van blijdschap niet wat je doen moest. Vlakbij de naaischool waren soldaten en daar gingen wij natuurlijk naartoe. Dat vond je mooi. Een paar soldaten hebben nog de klompen van m’n jongste zusje geverfd. Ze hoefde ze niet uit te trekken, ze verfden ze met sokken aan. En natuurlijk kreeg ze snoep.

Sigaretten roken

Wij kregen allemaal, als we wilden, een sigaret. Ik had nog nooit van m’n leven een vrouw gezien die een sigaret rookte. Met de bevrijding zag ik twee dames een sigaret roken. De jongens zeiden: ‘Jullie krijgen ook sigaretten, dat zul je zien.’ Dus wij gingen een beetje dicht bij die soldaten staan en ja hoor, wij kregen een sigaret. Nou, ik vond er niks aan. Maar goed, we staken hem aan en liepen weer weg. We deden hem uit en gaven de rest aan broers van mijn vriendin. Zo ging dat dan.

Witte blouse

Het was oorlog geweest en ik had niet zoveel kleren, dus ik had stiekem een witte blouse van m’n oudste zuster aangetrokken. Die was er altijd heel netjes op. Toen ik de sigaret had uitgedaan, dacht ik: ‘Wat brandt daar toch? Wat is het daar heet?’ De sigaret was niet goed uit geweest. Er zat een brandvlekje in die mooie blouse en tegen m’n borst zat ook brandvlek. Maar zij wist niet dat ik de blouse stiekem aan had, dus dat was niet zo best.”

Voor Verhaal van Putten vertellen (oud)-inwoners over opgroeien, werken en wonen in Putten. Dit verhaal over Jitske Ruitenbeek-Friso is geschreven door Lian van der Zon, op basis van een oral history-interview, afgenomen in november 2018.


  • Putten vertelt

  • Tweede Wereldoorlog

  • 1900-1950

  • Putten

  • Veluwe

Relevante links

Verwante verhalen

Lees meer

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

info@mijngelderland.nl

Inschrijven nieuwsbrief

mijnGelderland Sociale media

erfgoed gelderland

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

E info@mijngelderland.nl